In juli schreef ik een blog over het adviesrecht van de ondernemingsraad en ging ik in op het proces van aanvraag tot advies. In deze blog leg ik u meer uit over het instemmingsrecht van de ondernemingsraad.
Het instemmingsrecht van de ondernemingsraad ziet op onderwerpen over het sociaal beleid (lees: personeelsbeleid) binnen de onderneming. De specifieke onderwerpen die onder het instemmingsrecht van de ondernemingsraad vallen, staan vermeld in artikel 27 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR). Daarbij gaat het o.a. om regelingen met betrekking tot arbeids- en rusttijden, vakantie, arbeidsomstandigheden en beloningen.
Het gaat dus om besluiten van de ondernemer die zien op secundaire en tertiaire arbeidsvoorwaarden. Besluiten met betrekking tot primaire arbeidsvoorwaarden, zoals het vaste salaris, vallen niet onder het instemmingsrecht van de ondernemingsraad.
De ondernemer en de ondernemingsraad kunnen afspreken dat er ook instemmingsrecht van de ondernemingsraad bestaat over andere onderwerpen dan die in de wet worden genoemd. Dit wordt dan apart vastgelegd in een overeenkomst.
Het instemmingsrecht van de ondernemingsraad ziet op besluiten met een duurzaam karakter. Dit betekent dat de ondernemer voor een besluit dat ziet op een tijdelijke regeling of een pilot, in beginsel de ondernemingsraad dus niet om instemming hoeft te vragen.
Daarnaast geldt voor het instemmingsrecht van de ondernemingsraad dat het moet gaan om besluiten die betrekking hebben op alle of een groep werknemers (bijv. een bepaalde afdeling). Een besluit met betrekking tot individuele arbeidsvoorwaarden van een werknemer is dus niet instemmingsplichtig.
Net als bij het adviesrecht geldt ook hier dat het instemmingsrecht van de ondernemingsraad ziet op “voorgenomen besluiten”. Dit betekent dat het besluit in zekere mate concreet en uitgedacht moet zijn. Een beleidsvoornemen of -overweging is onvoldoende concreet om te kunnen spreken van een voorgenomen besluit.
Hoe gaat een verzoek in het kader van het instemmingsrecht van de ondernemingsraad dan in zijn werk? De wet schrijft voor dat het verzoek om instemming schriftelijk aan de ondernemingsraad moet worden voorgelegd. Daarbij moet de ondernemer een overzicht verstrekken van de motieven van het besluit en de te verwachten gevolgen voor de werknemers.
Verder geldt dat voordat de ondernemingsraad over het instemmingsverzoek beslist, ten minste één overlegvergadering plaatsvindt met de ondernemer.
In de WOR is bepaald dat de ondernemingsraad binnen een “redelijke termijn” moet beslissen op het instemmingsverzoek. Wat onder een redelijke termijn wordt verstaan, is afhankelijk van verschillende factoren, zoals:
Het is aan te raden om voorafgaand aan het instemmingsverzoek duidelijke afspraken te maken over de beslistermijn van de ondernemingsraad.
Als voldoende informatie is vergaard, zal de ondernemingsraad zijn beslissing om wel of niet in te stemmen met het voorgenomen besluit (schriftelijk) aan de ondernemer mededelen. De ondernemingsraad kan als volgt beslissen:
1. instemmen;
2. instemmen, mits;
3. niet instemmen;
4. niet instemmen, tenzij.
De ondernemingsraad moet zijn beslissing en de eventuele bezwaren tegen het besluit motiveren, met name wanneer er voorwaarden worden gesteld aan een mogelijke instemming.
Heeft de ondernemer geen instemming van de ondernemingsraad verkregen of heeft deze niet binnen een redelijke termijn op het instemmingsverzoek beslist, dan kan de ondernemer de kantonrechter om toestemming vragen om het besluit (alsnog) te mogen nemen. De kantonrechter zal deze toestemming in beginsel verlenen als:
Daarbij weegt de kantonrechter de argumenten van de ondernemer voor het besluit en de bezwaren van de ondernemingsraad tegen het besluit tegen elkaar af.
Een besluit dat zonder instemming van de ondernemingsraad en zonder toestemming van de kantonrechter tóch is genomen, is nietig. Dit betekent dat de ondernemer geen uitvoering mag geven aan het besluit. De ondernemingsraad moet binnen een maand nadat het definitieve besluit schriftelijk is medegedeeld, of nadat uitvoering daarvan is gebleken, een beroep doen op deze nietigheid. Doet de ondernemingsraad dit niet, of niet tijdig, dan is het besluit onaantastbaar.
Het komt voor dat de ondernemer ter uitvoering van het besluit al afspraken heeft gemaakt met de werknemers. De nietigheid van het besluit kan deze afspraken niet terugdraaien.
Om discussies (en procedures) te voorkomen, is het raadzaam om ten aanzien van voorgenomen besluiten zorgvuldig na te gaan of daarop het instemmingsrecht van de ondernemingsraad van toepassing is. Twijfelt u daarover of heeft u andere vragen over het instemmingsrecht van de ondernemingsraad? Neem dan gerust contact op met één van onze specialisten: Marjolein Moorman, Tom Nicolai en Femke Westra.
Marjolein Moorman studeerde Nederlands recht aan de Rijksuniversiteit Groningen, met als specialisaties Privaatrecht en Arbeidsrecht. Ook heeft zij een semester aan de University of Aruba gestudeerd. Marjolein is bestuurslid van de Oranjevereniging Groningen en verantwoordelijk voor de 'juridische zaken'. Daarnaast is zij lid van de Jongeren Commerciële Club in Groningen.
Marjolein Moorman studeerde Nederlands recht aan de Rijksuniversiteit Groningen, met als specialisaties Privaatrecht en Arbeidsrecht. Ook heeft zij een semester aan de University of Aruba gestudeerd. Marjolein is bestuurslid van de Oranjevereniging Groningen en verantwoordelijk voor de 'juridische zaken'. Daarnaast is zij lid van de Jongeren Commerciële Club in Groningen.