Op 26 april is het World Intellectual Property Day, een uitgelezen moment om even stil te staan bij het intellectuele eigendomsrecht. Dit jaar staat de dag in het teken van small and medium-sized enterprises (SME’s, ofwel het MKB) en de wijze waarop zij hun ideeën het best op de markt kunnen brengen. Het MKB wordt immers gezien als de hoeksteen van onze economie en staat vaak aan het front van creativiteit en innovatie. Het intellectuele eigendomsrecht biedt het MKB het meest geschikte instrument om ideeën te beschermen.
In deze blog gaan we nader in op één van de aspecten van het intellectueel eigendomsrecht: het octrooirecht. Voormalig minister van Financiën Eric Wiebes stelt in zijn beleidsnota ‘Modernisering Rijksoctrooiwet 1995’ (hierna: ROW) een aantal wijzigingen voor die dit octrooirecht toegankelijker moet gaan maken voor het MKB.
Het octrooirecht geeft de houder een exclusief recht om anderen te verbieden een uitvinding toe te passen. Een uitvinding moet aan drie (cumulatieve) materiële vereisten voldoen, wil het bescherming kunnen genieten onder het octrooirecht: de uitvinding moet nieuw zijn, de uitvinding moet op uitvinderswerkzaamheden berusten en de uitvinding moet toegepast kunnen worden op het gebied van de nijverheid.
In het huidige nationale octrooisysteem is de waarde van een octrooi onzeker. Het Octrooi Centrum Nederland (hierna: OCNL) verstrekt bij een aanvraag enkel een schriftelijke opinie waarin het bepaalt of de uitvinding voldoet aan de eisen van nieuwheid, inventiviteit en industriële toepasbaarheid. Ongeacht de bevindingen van het OCNL, zal het octrooi toch verleend worden. De waarde van het octrooi zal dus pas voor de rechter blijken: er bestaat immers een niet te verwaarlozen kans dat het octrooi door de rechter vernietigd wordt en de houder zichzelf voor niets op kosten heeft gejaagd. Met dat vooruitzicht is het begrijpelijk dat niet veel MKB’ers de vingers willen branden aan het octrooirecht en het huidige registratiesysteem.
Onze voormalige minister van financiën betoogt daarom in zijn beleidsnota dat het nationale octrooisysteem langs twee lijnen gemoderniseerd moet worden, namelijk (i) de waarde van een verleend octrooirecht moet worden vergroot, en (ii) de toegankelijkheid tot het instrument moet verbeterd worden. De volgende wijzigingen zouden het systeem laagdrempeliger moeten maken voor het MKB:
In de voorgestelde wijzigingen wordt onder meer de mogelijkheid geboden om een octrooiaanvraag te onderwerpen aan een (optionele) toets. Daarmee kan de aanvrager van het octrooi direct zekerheid krijgen over de waarde van het recht dat hij zal verwerven. Voor de ondernemer die zeker is van zijn zaak of het risico graag op de koop toe wil nemen, blijft het OCNL tevens de huidige (en goedkopere) aanvraagprocedure bieden.
Nadat het OCNL zijn bevindingen heeft uitgebracht in een schriftelijke opinie, kan de aanvrager nog wijzigingen aanbrengen in de tekst van de conclusies, het advies naast zich neerleggen, de aanvraag doorzetten of in zijn geheel afzien van de aanvraag indien deze kansloos blijkt te zijn. In het huidige systeem wordt slechts één keer een schriftelijke opinie gegeven; de aanvrager weet dus niet in hoeverre zijn wijzigingen daadwerkelijk een verschil hebben weten te maken voor de waarde van zijn octrooirecht.
De voorgenomen wijzigingen bieden de mogelijkheid om een nieuwe schriftelijke opinie aan te vragen waarmee men dit inzicht wel kan verkrijgen. Het biedt geen volledig uitsluitsel, zoals de (optionele) toets dat wel zou doen. Het voordeel van een nieuwe schriftelijke opinie is echter gelegen in het aanzienlijk lagere prijskaartje en de afwezigheid van een risico dat de aanvraag niet de (optionele) toets zal doorstaan. Dat laatste zou binnen de afweging echter niet mogen meespelen, omdat een rechter het octrooi in een later stadium alsnog nietig kan verklaren.
Momenteel kan een aanvraag al stuk lopen op de formele vormvereisten. Het OCNL heeft dan nog geen schriftelijke opinie uitgebracht. Het kan dus gebeuren dat men meermaals een aanvraag moet indienen voor een octrooirecht, waarvan de uitvinding niet eens octrooieerbaar blijkt te zijn. Er worden dan veel kosten gemaakt voor een octrooi dat in de praktijk weinig waarde blijkt te bezitten. Daarom stelt onze minister van financiën voor om eerst het nieuwheidsonderzoek uit te voeren, alvorens de aanvraag wordt getoetst aan de formele vormvereisten. Zo wordt voorkomen dat men (onnodig) meerdere aanvragen tevergeefs indient.
Binnen het intellectueel eigendomsrecht kent men de zogeheten ‘integrale proceskostenveroordeling’. Indien men in het ongelijk wordt gesteld, dient hij of zij in beginsel op te draaien voor de volledige proceskosten die de wederpartij gemaakt heeft. Er komt dus een zeker (financieel) risico om de hoek kijken zodra iemand voornemens is om een bestaand octrooirecht voor de rechter aan te vechten.
De beleidsnota stelt daarom de mogelijkheid voor om oppositie in te stellen bij het OCNL tegen het verlenen van een octrooi. Indien een uitvinding dan niet voldoet aan de materiele vereisten van de Rijksoctrooiwet 1995, verklaart het OCNL het octrooi ongeldig. Voor octrooiaanvragen waar een optionele toets aan vooraf is gegaan, zou een korte oppositietermijn van 9 maanden moeten gelden. Voor ongetoetste octrooien zou oppositie open moeten staan gedurende de gehele levensduur van het octrooi. Dit onderscheid vloeit voort uit de gedachte dat men bij de aanvraag van een getoetst octrooi al (rechts)zekerheid beoogde te verkrijgen.
Tot slot wil men de positie van de exclusieve licentienemer aantrekkelijker maken door hem de bevoegdheid te geven om zelfstandig handhavingsmaatregelen te treffen tegen vermeende inbreukmakers. Dit zou de exclusieve licentie meer waardevol maken, zodat het exploiteren van uitvindingen ook voor het MKB onder de streep meer zal opleveren.
Onze voormalige minister stelt nog een aantal andere wijzigingen in zijn beleidsnota voor, waaronder het (opnieuw) openstellen van de PCT-NL route en het uitbreiden van de herstelmogelijkheden. Dit alles zou ervoor moeten zorgen dat het octrooirecht eindelijk (financieel) toegankelijk wordt voor het MKB, waar het tot op heden slechts weggelegd is voor multinationals en grote nationale bedrijven die zich dergelijke risico’s kunnen permitteren. Het instrument kan een passende waarborg zijn voor gedane investeringen en daardoor innovatie in elk segment van het bedrijfsleven bevorderen.
Heeft u naar aanleiding van deze blog nog vragen over het octrooirecht en de mogelijkheden die het instrument kan bieden voor uw bedrijf, neem dan contact op met Gerrit Schaak.
Tot slot wil men de positie van de exclusieve licentienemer aantrekkelijker maken door hem de bevoegdheid te geven om zelfstandig handhavingsmaatregelen te treffen tegen vermeende inbreukmakers. Dit zou de exclusieve licentie meer waardevol maken, zodat het exploiteren van uitvindingen ook voor het MKB onder de streep meer zal opleveren.
Onze voormalige minister stelt nog een aantal andere wijzigingen in zijn beleidsnota voor, waaronder het (opnieuw) openstellen van de PCT-NL route en het uitbreiden van de herstelmogelijkheden. Dit alles zou ervoor moeten zorgen dat het octrooirecht eindelijk (financieel) toegankelijk wordt voor het MKB, waar het tot op heden slechts weggelegd is voor multinationals en grote nationale bedrijven die zich dergelijke risico’s kunnen permitteren. Het instrument kan een passende waarborg zijn voor gedane investeringen en daardoor innovatie in elk segment van het bedrijfsleven bevorderen.
Heeft u naar aanleiding van deze blog nog vragen over het octrooirecht en de mogelijkheden die het instrument kan bieden voor uw bedrijf, neem dan contact op met Gerrit Schaak.