De benadeelde persoon staat in een letselschadezaak altijd centraal. Alleen de schade die de benadeelde zelf lijdt, wordt vergoed. In de basis een logische gedachtegang, maar een ongeval met letsel heeft vaak ook een enorme impact op de omgeving van benadeelde. Denk aan echtgenoten, ouders en kinderen die met de gevolgen van het ongeval geconfronteerd worden. De wet kende geen mogelijkheid voor deze naasten om voor hun leed en verdriet een vergoeding te vorderen. Dat was de situatie tot aan het begin van het nieuwe jaar. Vanaf 1 januari 2019 is namelijk de nieuwe wet voor vergoeding van affectieschade van kracht geworden. De nieuwe wet voor vergoeding van affectieschade maakt het voor het eerst in Nederland mogelijk dat niet alleen de benadeelde zelf, maar ook diens naasten aanspraak kunnen maken op een vergoeding voor het verdriet dat zij lijden. Een absolute doorbraak, maar krijgen wij met deze wet Amerikaanse praktijken op Nederlandse bodem?
Het wettelijk stelsel laat het niet toe een naaste een schadevergoeding toe te kennen wegens verdriet om het verlies van een dierbare. Dit was het algemene uitgangspunt zoals de Hoge Raad die in het arrest van 22 februari 2002 (ook wel bekend als het Taxibus-arrest) heeft bevestigd. In deze zaak was een moeder getuige geweest van een ernstig ongeval waarbij haar dochter werd overreden door een taxibus. De vijfjarige dochter overleed bij dit noodlottige ongeval. De moeder vorderde onder meer een vergoeding voor de door haar geleden immateriële schade. Voor een vergoeding vanwege het geleden verdriet was geen plaats.
Hoewel een schadevergoeding voor affectieschade wettelijk onmogelijk was, gold dit volgens de Hoge Raad niet voor zogenoemde shockschade. Het moest dan wel gaan om geestelijk letsel dat was ontstaan als gevolg van de schokkende confrontatie met het ongeval. Daarbij gold de voorwaarde dat er sprake moest zijn van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Bot gezegd was enkel het verdriet vanwege het verlies van een naaste niet voldoende.
Uit het arrest blijkt duidelijk dat de Hoge Raad de destijds geldende wet tegen een kritisch daglicht hield. De Hoge Raad overwoog dat een vergoeding van immateriële schade het leed weliswaar niet kan verzachten maar dat het in zekere mate wel een erkenning van het ondervonden leed kan betekenen. Deze erkenning kon alleen niet de grond voor de toewijzing van een dergelijke vordering zijn, omdat de wet hier simpelweg niet in voorzag. Het ging de rechtsvormende taak van de rechter te buiten om van het wettelijke stelsel af te wijken. Het is dus aan de wetgever om de vergoeding van affectieschade mogelijk te maken.
Drie jaar na de uitspraak van de Hoge Raad heeft de Tweede Kamer unaniem een wetsvoorstel aangenomen dat de vergoeding van affectieschade mogelijk moest maken. Tot groot ontzet in de letselschadepraktijk werd dit wetsvoorstel in 2010 door de Eerste Kamer verworpen. Niet zozeer de behoefte aan een dergelijke wet voor de vergoeding van affectieschade stond ter discussie, maar wel de juiste uitwerking daarvan. De angst bestond dat er in Nederland een met de Verenigde Staten vergelijkbare claimcultuur zou kunnen ontstaan.
Er kwam daarom een nieuw gewijzigd wetsvoorstel. Deze wet is op 1 januari 2019 van kracht geworden. De nieuwe wet maakt het voor naasten mogelijk om bij overlijden of het oplopen van ernstig en blijvend letsel affectieschade te vorderen. Het is daarbij goed om te beseffen dat de nieuwe wet affectieschade alleen ziet op de ernstige letselschadegevallen. Bovendien geldt de wet alleen voor naasten die een nauwe persoonlijke relatie met de benadeelde hebben of hadden.
Om te voorkomen dat er een claimcultuur ontstaat, is er gekozen voor een systeem met vaste bedragen. In het Besluit vergoeding affectieschade zijn de volgende bedragen vastgesteld.
ernstig en blijvend letsel | overlijden | ernstig en blijvend letsel door een misdrijf | overlijden door een misdrijf | |
echtgenoten en geregistreerde partners | € 15.000 | € 17.500 | € 17.500 | € 20.000 |
levensgezellen | € 15.000 | € 17.500 | € 17.500 | € 20.000 |
minderjarige kinderen en ouders | € 15.000 | € 17.500 | € 17.500 | € 20.000 |
meerderjarige thuiswonende kinderen en ouders | € 15.000 | € 17.500 | € 17.500 | € 20.000 |
pleegkinderen en ouders | € 15.000 | € 17.500 | € 17.500 | € 20.000 |
meerderjarige niet-thuiswonende kinderen en ouders | € 12.500 | € 15.000 | € 15.000 | € 17.500 |
zorg in gezinsverband | € 15.000 | € 17.500 | € 17.500 | € 20.000 |
overige nauwe persoonlijke relaties | € 12.500 | € 15.000 | € 15.000 | € 17.500 |
De gestandaardiseerde bedragen kunnen vanzelfsprekend nooit het geleden verdriet compenseren. De vergoeding dient als erkenning voor de emotionele gevolgen van het ongeval. De vergoeding moet een bepaalde genoegdoening bieden aan naasten doordat van de aansprakelijke partij een opoffering wordt verlangd. De vastgestelde vergoeding bij een misdrijf is om die reden ook hoger.
De behoefte aan erkenning van het geleden verdriet door naasten is niet nieuw te noemen. Deze behoefte blijkt overduidelijk uit het Taxibus-arrest. Ruim 17 jaar later is het de wetgever uiteindelijk gelukt om een dergelijke wet affectieschade mogelijk te maken. De uitwerking van de wet heeft zolang op zich laten wachten omdat de wetgever een (Amerikaanse) claimcultuur wilde voorkomen. Dit is nu bereikt door standaardtarieven te hanteren. Niet de hoogte van de vergoeding maar de erkenning van het geleden verdriet staat daardoor centraal. De nieuwe wet affectieschade is een doorbraak die in de letselschadepraktijk als zeer welkom wordt ontvangen.
Wilt u meer weten over de nieuwe wet affectieschade of heeft u andere vragen? Neem dan contact op met onze specialist Sjoerd de Jong.