In mijn vorige blog gaf ik aan u op de hoogte te brengen van nieuwe ontwikkelingen. Voor het geval u deel I en de daarin geschetste context gemist heeft: klik op deze link.
De nieuwe ontwikkelingen zijn er. Op 27 juli 2019 heeft de rechtbank Gelderland in een kort geding procedure geoordeeld dat het in stand houden van een slapend dienstverband – en het dus niet uitbetalen van een transitievergoeding – in dat geval in strijd is met goed werkgeverschap.
Werkneemster, inmiddels ruim 35 jaar bij werkgever in dienst, heeft een arbeidsovereenkomst die op 18 november 2019 automatisch zou eindigen in verband met het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. De wet zegt dat als de arbeidsovereenkomst om die reden eindigt de werkgever geen transitievergoeding verschuldigd is. Werkneemster was op 5 augustus 2015 ziek geworden, was nog steeds volledig arbeidsongeschikt en er bestond geen zicht op verbetering of herstel.
Werkneemster had werkgever in 2019 meerdere malen verzocht de arbeidsovereenkomst met haar op te zeggen onder betaling van een transitievergoeding. De werkgever was daartoe echter niet bereid.
Omdat de arbeidsovereenkomst van werkneemster dus op 18 november a.s. automatisch zou eindigen, zou zij géén recht hebben op de transitievergoeding. Terwijl als de werkgever de arbeidsovereenkomst wél vóór 18 november 2019 zou opzeggen zou zij daarop wel recht hebben en zou de werkgever de transitievergoeding op grond van de Wet compensatieregeling transitievergoeding terug kunnen krijgen. De werkneemster heeft zij de rechtbank verzocht om de werkgever tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst te veroordelen.
Zoals in mijn vorige blog staat, heeft de rechtbank Limburg prejudiciële vragen aan de Hoge Raad gesteld over kwesties als deze. De rechtbank Gelderland is echter van mening dat het beantwoorden van die prejudiciële vragen door de Hoge Raad in deze kwestie te lang op zich zal laten wachten en gaat (toch) over tot het oordelen over deze kwestie.
De rechter is van oordeel dat het niet willen opzeggen van de arbeidsovereenkomst en het niet willen uitbetalen van de transitievergoeding in deze situatie in strijd is met goed werkgeverschap (artikel 7:611 BW).
De rechter acht hierbij van belang dat:
Volgens de rechter heeft zij daarmee een groot belang bij een spoedige beëindiging en betaling van de transitievergoeding. De werkgever heeft volgens de rechter geen (zwaarwegend) belang bij het laten voortbestaan van de arbeidsovereenkomst, in het bijzonder nu die transitievergoeding gecompenseerd zal worden.
De rechter veroordeelt de werkgever dan ook om binnen 48 uur een aanvraag bij het UWV in te dienen om de arbeidsovereenkomst op te zeggen en dit direct te doen zodra die toestemming verkregen is onder onmiddellijke betaling van een transitievergoeding aan werkneemster van ruim € 46.000,- bruto.
U ziet wel dat rechters, afhankelijk van de feiten en omstandigheden van de specifieke situatie, de ene keer een vordering wel toewijzen en een andere keer weer niet. Er zal ongetwijfeld binnenkort weer nieuwe jurisprudentie verschijnen, ik houd u met mijn blogserie op de hoogte.
Kristien Croezen studeerde Nederlands recht aan de RUG (specialisatie privaatrecht) en in de tussentijd ook HBO-rechten (bestuursrecht en privaatrecht) aan de Hanzehogeschool Groningen. Voordat zij de advocatuur in ging, was zij onder meer griffier bij de sector civiel van de rechtbank Groningen. Kristien heeft ruime ervaring in het privaatrecht en is nu met name actief op het gebied van bestuursrecht en gezondheidsrecht. Zij deelt haar ervaringen en kennis graag door middel van het geven van lezingen en schrijven van blogs. Kristien is lid van de Vereniging voor Gezondheidsrecht.
Kristien Croezen studeerde Nederlands recht aan de RUG (specialisatie privaatrecht) en in de tussentijd ook HBO-rechten (bestuursrecht en privaatrecht) aan de Hanzehogeschool Groningen. Voordat zij de advocatuur in ging, was zij onder meer griffier bij de sector civiel van de rechtbank Groningen. Kristien heeft ruime ervaring in het privaatrecht en is nu met name actief op het gebied van bestuursrecht en gezondheidsrecht. Zij deelt haar ervaringen en kennis graag door middel van het geven van lezingen en schrijven van blogs. Kristien is lid van de Vereniging voor Gezondheidsrecht.