- 01-01-2024
- 10:00
- timer 5 minuten
Blogreeks Omgevingswet deel 2:
Het zal slechts weinigen in Nederland zijn ontgaan: per 1 januari 2024 treedt (nu echt?) de Omgevingswet in werking. Waar de één lyrisch is over de wet, zet de ander de wet weg als “oude wijn in nieuwe zakken”. Ongeacht uw visie op de wet; voor iedereen is de volgende vraag relevant: Wat verandert de wet in de praktijk? Wordt het bijvoorbeeld makkelijker om een ‘omgevingsvergunning bouwactiviteiten’ te krijgen? Leidt de wet tot meer werk voor overheden? Waar vind ik op 1 januari 2024 relevante regels?
In deze blogreeks geven we u een zo concreet mogelijke uitleg over de omgevingsvergunning bouwactiviteiten omgevingswet. Dit tweede deel (klik hier voor deel 1)van de blogreeks licht twee belangrijke wijzigingen toe bij de omgevingsvergunning bouwactiviteiten.
1. De ‘knip’ in de omgevingsvergunning bouwactiviteiten
Een in het oog springende wijziging voor omgevingsvergunning bouwactiviteiten, is de “knip”. De bouwtechnische toets en ruimtelijke afweging worden uit elkaar gehaald en gesplitst in twee los van elkaar staande deelonderwerpen. Met ingang van 1 januari 2024 wordt het toetsen van de technische aspecten van een bouwwerk (daar waar nu onder andere het Bouwbesluit 2012 over gaat) dus apart behandeld van de vraag of het omgevingsplan (per 1 januari 2024 gaan o.a. bestemmingsplannen hierin op) de ontwikkeling wel toestaat. Voor de vraag of straks een activiteit is toegestaan volgens het omgevingsplan (de ruimtelijke vraag) geldt dat men straks spreekt over “omgevingsplanactiviteiten”; ook wel ‘OPA’s’.
Het bovenstaande maakt dat er straks nogal wat verschillende antwoorden kunnen zijn op de vraag of wel of niet een omgevingsvergunning bouwactiviteiten nodig is. Tegelijkertijd kan straks een bouwactiviteit vergunningvrij zijn, maar is het onderdeel ‘omgevingsplanactiviteit’ níet vergunningvrij! Het onderstaande schema afkomstig van de VNG verduidelijkt dit.
Bron: ‘De ‘knip’ binnen de bouwactiviteit’, Vereniging Nederlandse Gemeenten.
1.1. Omgevingsplanactiviteiten in het Omgevingsplan en Bbl
De rechterkolom heeft betrekking op Omgevingsplanactiviteiten. Wat betreft de omgevings-planactiviteiten geldt dat het omgevingsplan leidend is. Het omgevingsplan van de gemeente kent straks verschillende ‘toestemmingen’ voor activiteiten: (1) vergunningvrij, (2) meldingsplicht en (3) vergunningplicht. Sommige eenvoudige en/of niet ingrijpende zaken zullen geen melding of vergunning nodig hebben, andere zaken weer wel. Gemeenten mogen hierin grotendeels zelf kiezen en maken deze keuze in een omgevingsplan. Dat betekent dat waar in de ene gemeente voor een activiteit een omgevingsvergunning bouwactiviteiten vereist wordt, een andere gemeente ervoor kan kiezen dat een melding volstaat. Voor een deel van de bouwwerken geldt dat deze op grond van landelijke regels vergunningvrij blijven. Dit zijn de bouwwerken die we nu in hoofdzaak terugvinden in artikel 2 van Bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor).
1.2. Omgevingsvergunning bouwactiviteiten en het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl)
In de linker kolom van het schema vindt u de toestemmingen voor het feitelijk bouwen (straks de bouwactiviteit). Het gevolg van het invoeren van een aparte bouwtechnische toets is dat straks meer eenvoudige bouwwerken zonder vergunning gerealiseerd kunnen worden. Dergelijke bouwwerken vindt u nu in de artikelen 2 en 3 van Bijlage II bij het Bor. Anders dan nu maakt daarbij bijvoorbeeld de locatie van dat bouwwerk (voor- of achtererf) niet uit. Eventueel toezicht door het bevoegd gezag op deze bouwwerken vindt straks achteraf plaats. Voor een aantal andere bouwactiviteiten is straks alleen een melding vereist. Dat scheelt veel administratieve rompslomp voor initiatiefnemers en overheden. Vier weken voordat de bouw start, doet men dan straks bij de gemeente een melding. Een omgevingsvergunning bouwactiviteiten is voor die gevallen dan ook dus niet meer nodig. Het is de bedoeling van de wetgever dat deze categorie (gevolgklasse) wordt uitgebreid, waardoor telkens meer (ook minder eenvoudige bouwwerken) onder dit regime worden gebracht. Tot slot blijven er vergunningplichten gelden voor ingewikkelde bouwwerken. Bijvoorbeeld bouwwerken waar veel mensen verblijven. Voor welke bouwwerken welk regime geldt, wordt bepaald in het Besluit bouwwerken leefomgeving; het Bbl. Hierin hebben gemeenten geen vrije keuze.
2. Wet kwaliteitsborging voor het bouwen
Een andere grote wijziging is de gelijktijdige inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen. Deze wet hangt samen met de in de vorige paragraaf beschreven meldingsplicht voor bepaalde bouwwerken. Bij de melding hoort een borgingsplan en de aanwijzing van een kwaliteitsborger. Kwaliteitsborgers (marktpartijen) toetsen of het te bouwen bouwwerk voldoet aan de wettelijke technische eisen. Tijdens de bouw draagt de kwaliteitsborger zorg voor de uitvoering van het borgingsplan. Na afronding van de bouw wordt aan het bevoegd gezag een (akkoord)verklaring van de kwaliteitsborger verstrekt.
3. De vergunning van rechtswege (lex silencio positivo) verdwijnt
Een derde wijziging is dat straks geen sprake meer kan zijn van een omgevingsvergunning die een ‘automatisch’ initiatiefnemer krijgt omdat het bestuursorgaan te laat beslist (voor sommigen ook wel bekend als ‘lex silencio positivo’ of de ‘vergunning van rechtswege’). Naar huidig recht wordt een omgevingsvergunning bouwactiviteiten (waarop de reguliere procedure van toepassing is) bij een overschrijding van de beslistermijn (8 + eventueel 6 weken) van rechtswege verleend. Onder de Omgevingswet zijn omgevingsvergunning bouwactiviteiten van rechtswege niet mogelijk. Voor besluiten op grond van de Omgevingswet die uitblijven, resteert de mogelijkheid van de Wet dwangsom bij niet tijdig beslissen. Dit betekent dat een bestuursorgaan in gebreke kan worden gesteld wanneer een besluit na ommekomst van de beslistermijn uitblijft. In de hoofdregel begint twee weken na de ingebrekestelling een dwangsom per dag te lopen met een maximum. Voor initiatiefnemers is het aan te bevelen de beslistermijn in de gaten te houden.
4. Praktisch bezien: nu nog snel een omgevingsvergunning bouwactiviteiten aanvragen?
Veel initiatiefnemers vragen zich af of ze een initiatief opstarten voor of na de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Voor beide keuzes valt wat te zeggen. Voordeel van het indienen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning bouwactiviteiten onder het huidige regime is dat duidelijk is waar u aan toe bent. Voordeel van wachten kan zijn dat uw bouwplan straks onder de Omgevingswet wat betreft procedures wellicht eenvoudiger en sneller is te realiseren. Immers, wellicht volstaat straks een melding waar nu een omgevingsvergunning bouwactiviteiten moet worden gevraagd. De keuze voor nu of straks verschilt dus per geval.
5. Afsluitend
Tot slot merken we op dat er ook zaken ten aanzien van het aanvragen van een omgevingsvergunning bouwactiviteiten wijzigen met de Omgevingswet die hierboven niet zijn genoemd. Te denken valt aan de uitgestelde inwerkingtreding van vergunningen met onomkeerbare gevolgen (zoals sloopvergunningen in beschermd stads- of dorpsgezicht).
Wilt u meer weten over de andere wijzigingen bij de omgevingsvergunning bouwactiviteiten of heeft u vragen over de Omgevingswet, neem dan contact op met onze specialisten Kristien Croezen en Elzelou Grit. We adviseren u graag over wat de omgevingsvergunning bouwactiviteiten Omgevingswet specifiek voor u betekent.