- 02-11-2020
- 14:00
- timer 2 minuten
De Europese richtlijn voor consumentenrechtsbescherming wordt vanaf 1 januari 2022 aangepast. Dit kan grote gevolgen hebben voor de paardenhandel, indien er sprake is van een consumentenkoop.
Wat houdt deze richtlijn voor consumentenrechtsbescherming paardenhandel in?
Indien een professionele verkoper (een partij die zich beroeps- of bedrijfsmatig bezighoudt met de verkoop van paarden en pony’s) een paard verkoopt aan een consument (amateur), dan heeft de consument een wettelijke bescherming. Op basis van de huidige wetgeving komt dit in feite neer op een garantie van een half jaar. Artikel 7:18 tweede lid van het Burgerlijk Wetboek geeft namelijk aan dat als een gebrek zich binnen zes maanden na de verkoop en levering van het paard openbaart, er wordt vermoed dat het gebrek al bestond ten tijde van de levering. Het is vervolgens aan de professionele verkoper om tegenbewijs te leveren. Dit is vaak erg lastig, met alle gevolgen van dien.
Uitbreiding consumentenbescherming
Aan de Lidstaten is opgedragen om voor 1 juli 2021 een aantal verdergaande dwingendrechtelijke bepalingen door te voeren in hun nationale wetgeving, die vanaf 1 januari 2022 van kracht zullen zijn. De meest vergaande wijziging voor de paardenhandel betreft de verlenging van de periode van zes maanden naar twaalf maanden. Dit betekent dat een consument een paard dat na 10 maanden kreupel wordt, kan terugbrengen naar de (bedrijfsmatige) verkoper. Het is dan aan de verkoper om te bewijzen dat het paard niet kreupel was ten tijde van de verkoop/levering. Omdat het gaat om dwingendrechtelijke bepalingen, kan hier niet door middel van een verkoopcontract van afgeweken worden.
Afwijkingsmogelijkheid richtlijn voor levende dieren
De Europese richtlijn bepaalt echter wel dat het de Lidstaten vrij staat om onder andere de koop van levende dieren uit te sluiten van het toepassingsbereik van deze richtlijn. Nederland maakt hier vooralsnog geen gebruik van, zoals uit het wetsontwerp blijkt: “Een jaar bewijslastomkering leidt voor de huisdierenbranche niet tot substantieel grotere lasten. De meest voorkomende problemen bij veel verkochte huisdieren uiten zich in de regel niet vaak in de periode van zes tot twaalf maanden. Het kabinet maakt daarom geen gebruik van de mogelijkheid in de richtlijn”. Er wordt hiermee volledig voorbij gegaan aan de problematiek in de paardensector. Er wordt nu al veelvuldig geprocedeerd over dit soort kwesties en dit zal alleen maar gaan toenemen bij een verruiming van de termijn. Hopelijk wordt er flink gelobbyd op dit punt door de paardensector en de stamboeken, zodat er toch nog gekozen wordt voor de uitsluiting van levende dieren. Wij houden u op de hoogte.
Voor meer informatie over dit onderwerp of andere hippische kwesties, neemt u dan gerust contact op met Martin Ueffing.