Geheimzinnig lintje: mogen de criteria voor het verlenen van een lintje geheim worden gehouden?

  • event19-02-2024
  • schedule13:00
  • timer4 minuten

U kent het waarschijnlijk vooral van Prinsjesdag: de lintjesregen. Oftewel ‘Koninklijke onderscheidingen’. Wist u ook dat over het verlenen van deze lintjes een bestuursorgaan oordeelt? Dit is het Kapittel voor de civiele orden (hierna: ‘het Kapittel’). Over voordrachten voor een Koninklijke onderscheiding, ook wel een lintje genoemd, brengt het Kapittel een eindadvies uit aan de minister. Elk jaar tijdens de zogenoemde lintjesregen krijgen ongeveer 3000 burgers een lintje. Dit is een onderscheiding die iemand krijgt wegens bijzondere maatschappelijke verdiensten. De criteria die het Kapittel daarvoor hanteert, staan in het zogenoemde Vademecum Decoratiestelsel (hierna: ‘het Vademecum’) en de Handleiding Decoratiestelsel (hierna: ‘de Handleiding’).

1. Wob-verzoek (inmiddels Woo-verzoek) over de verlening van lintjes

Wellicht verwacht u het niet, maar ook rond de procedure voor het verkrijgen van een lintje kan geprocedeerd worden. Zo heeft een verzoeker het Kapittel gevraagd om de criteria en de daarbij horende documenten die worden gebruikt openbaar te maken met een beroep op de Wob. Voor de fijnproevers: deze wet is op 1 mei 2022 vervangen door de Wet open overheid (hierna: ‘Woo’).

Na ontvangst van het Wob-verzoek heeft het Kapittel delen van het Vademecum en de Handleiding openbaargemaakt. De hoofdstukken die gaan over de criteria voor het verlenen van een onderscheiding (het lintje) heeft het Kapittel echter niet openbaargemaakt. De Wob-verzoeker is het daar niet mee eens en vindt dat het Vademecum en de Handleiding volledig openbaargemaakt moeten worden.

Na een bezwaar- en beroepsprocedure komt deze kwestie terecht bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de hoogste bestuursrechter). De link naar de uitspraak vindt u hier.

2. De bestuursrechter knipt het lintje door en opent de toegang tot geheimhouding

In de procedure bij de hoogste bestuursrechter (hierna kortweg: ‘bestuursrechter’) was de volgende vraag aan de orde: moeten het Vademecum en de Handleiding volledig openbaar worden gemaakt? De bestuursrechter oordeelde uiteindelijk van niet. De besluitvorming en de procedure rondom het toekennen van een lintje zijn namelijk bijzonder. Het besluit om iemand een lintje te geven, heeft het karakter van een eerbetoon.

Verder is de procedure rondom het verlenen van een lintje anders dan een normale procedure op aanvraag. Het voorstel om iemand een lintje te geven, wordt meestal gedaan zonder dat deze persoon dat weet en zonder zijn of haar toestemming.

De bestuursrechter vindt daarom dat het Kapittel de ruimte en vrijheid moet hebben om haar advies uit te brengen met behulp van richtlijnen die deels geheim zijn. Wanneer iedereen alle criteria voor het verlenen van een lintje kan bekijken, bestaat er volgens de bestuursrechter een grotere kans dat iemand die (mogelijk) een lintje ontvangt het onderwerp wordt van een onderzoek naar zijn volledige staat van dienst.

Deze persoon kan daar echter niks aan doen. Een voordracht wordt namelijk vaak door iemand anders gedaan en niet door de persoon die (mogelijk) een lintje ontvangt.

Ook staan in het Vademecum en de Handleiding veel criteria voor het verlenen van een lintje. Om een lintje te krijgen hoeft iemand echter niet aan alle criteria te voldoen. Meestal zijn er maar een beperkt aantal criteria op een voordracht van toepassing.

Daarnaast moet iemand van onbesproken (goed) gedrag zijn om een lintje te krijgen. Dit is algemeen bekend. In verband daarmee bestaat er volgens de bestuursrechter een onwenselijk risico wanneer alle criteria openbaar zijn. Er kan dan namelijk een negatief beeld over iemand ontstaan die wordt voorgedragen voor een lintje, maar deze vervolgens niet krijgt.

Hoewel de (directe) omgeving van de voorgedragen persoon dat (mogelijk) niet weet, kan op basis van de criteria bij derden het vermoeden ontstaan dat deze persoon niet van onbesproken gedrag is en daarom geen lintje heeft gekregen. Zelf heeft de voorgedragen persoon hier echter geen invloed op gehad. De bestuursrechter vindt dit onwenselijk en een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, ook wel privacy genoemd, van de persoon die mogelijk een lintje ontvangt. Het voorkomen van deze inbreuk op de privacy vindt de bestuursrechter belangrijker dan dat iedereen de criteria kan bekijken.

Ook is het belangrijk dat het Kapittel en het stelsel rondom de verlening van een lintje goed werken. Dit komt volgens de bestuursrechter in de knel als iedereen het Vademecum en de Handleiding volledig kan bekijken. Er kan dan namelijk in het openbaar discussie ontstaan over individuele gevallen. Dit is schadelijk voor de vereiste vertrouwelijkheid in het proces rondom het nemen van een besluit om wel of geen lintje aan iemand te geven. De bestuursrechter is van mening dat het belang van openbaarheid niet belangrijker is dan het voorkomen van onevenredige benadeling van het Kapittel.

Verder kijkt de bestuursrechter of er stukken in het Vademecum en de Handleiding staan waarbij de hiervoor genoemde problemen niet spelen. Volgens de bestuursrechter zijn deze gedeelten er. Daarom moet het Kapittel meer stukken openbaar maken dan zij tot nu toe had gedaan. Volledige openbaarmaking van het Vademecum en de Handleiding hoeft echter niet. Daarmee is de toegang tot geheimhouding geopend.

3. Vragen?

Heeft u een vraag naar aanleiding van deze uitspraak of heeft u een andere vraag over het bestuursrecht? Kijk dan op onze bestuursrechtpagina en neem contact op met één van onze bestuursrechtspecialisten.

Geschreven door:

Esther van den Worm

Esther van den Worm volgde de bachelor Rechtsgeleerdheid aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij werkte een periode bij Het Juridisch Spreekuur. Na het behalen van haar bachelor heeft Esther de Togamaster, specialisaties privaatrecht en arbeidsrecht, met succes afgerond. Gedurende de Togamaster liep Esther onder meer stage bij twee advocatenkantoren. In de eindfase van haar master werkte zij bij een letselschade kantoor, waar zij ook na het afronden van haar studie enige tijd werkzaam was. Sinds juni 2023 is Esther aangesloten bij Yspeert advocaten. Esther is in het bezit van het Certified Information Privacy Professional/Europe (CIPP/E) certificaat.

Esther van den Worm volgde de bachelor Rechtsgeleerdheid aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij werkte een periode bij Het Juridisch Spreekuur. Na het behalen van haar bachelor heeft Esther de Togamaster, specialisaties privaatrecht en arbeidsrecht, met succes afgerond. Gedurende de Togamaster liep Esther onder meer stage bij twee advocatenkantoren. In de eindfase van haar master werkte zij bij een letselschade kantoor, waar zij ook na het afronden van haar studie enige tijd werkzaam was. Sinds juni 2023 is Esther aangesloten bij Yspeert advocaten. Esther is in het bezit van het Certified Information Privacy Professional/Europe (CIPP/E) certificaat.

Klik voor meer binnnen de categorie
Neem contact op

Klik hier voor het het privacybeleid van Yspeert advocaten n.v.