In verband met de coronacrisis heeft de overheid bevolen tot sluiting van de horeca. Deze sluiting komt voor rekening en risico van de horeca-werkgevers. Dit betekent dat als de werknemer als gevolg van de maatregelen niet kan werken, hij of zij recht heeft op doorbetaling van het loon. Maar hoe zit het als de werkgever de werknemer verzoekt andere werkzaamheden te verrichten en de werknemer deze weigert? Deze vraag werd onlangs aan de kantonrechter in Rotterdam voorgelegd.
In deze zaak ging het om een werknemer die sinds de zomer van 2017 in de bediening werkzaam is bij een restaurant. Vanwege de coronamaatregelen is het restaurantgedeelte vanaf medio maart 2020 t/m 1 juni 2020 gesloten geweest. In de tussentijd heeft de werkgever een afhaalgedeelte geopend. Ondanks meerdere verzoeken van de werkgever om in het afhaalgedeelte te komen werken, heeft de werknemer laten weten pas aan het werk te willen gaan als het restaurantgedeelte weer zou worden geopend. Naar aanleiding daarvan heeft de werkgever het loon van de werknemer stopgezet. De werknemer heeft daarop een vordering tot betaling van het (achterstallig) loon bij de kantonrechter ingediend.
De kantonrechter oordeelt dat de door de werkgever opgedragen werkzaamheden redelijk zijn, gelet op de bijzondere omstandigheden rondom de coronacrisis. De werknemer had deze werkzaamheden dus ‘gewoon’ moeten verrichten. Nu zij dat niet heeft gedaan, heeft zij geen recht op loon over de dagen waarop zij niet heeft gewerkt.
De stelling van de werknemer dat zij geen oppas had voor haar zoon maakt dit niet anders, nu de werkgever heeft aangegeven het geen probleem te vinden als zij haar zoon zou meenemen naar het restaurant. Volgens de kantonrechter heeft de werkgever zich daarmee uiterst coulant opgesteld.
Over het algemeen moet een werkgever een werknemer toelaten de overeengekomen werkzaamheden te verrichten. In een tijd als deze mag van beide partijen een zekere mate van flexibiliteit en aanpassingsvermogen worden verwacht. De kantonrechter oordeelde in deze zaak dan ook dat werknemer de aangeboden tijdelijke (andere) werkzaamheden niet had mogen weigeren. Zij heeft in strijd gehandeld met het beginsel van het goed werknemerschap en heeft over de betreffende periode dan ook geen recht op loon.
Aan de hand van alle omstandigheden van het geval zal moeten worden bepaald wat in een specifieke situatie van een werknemer (en werkgever) mag worden verwacht. Het lijkt er met deze uitspraak op dat van een werknemer in de huidige corona-crisis wat extra’s mag worden verwacht en dat alternatieve werkzaamheden niet (snel) mogen worden geweigerd.
De volledige uitspraak leest u hier.
Heeft u naar aanleiding van deze blog vragen? Neemt u dan contact met ons op.
Tom Nicolai (advocaat sinds 2001) volgde de postacademische specialisatieopleiding Arbeidsrecht (Grotius). Hij is lid van de Vereniging van Arbeidsrechtadvocaten Nederland en Noord-Nederland en bestuurslid van de Ondernemers Fonds Groningen. Tom is als vennoot verbonden aan Yspeert advocaten.
Tom Nicolai (advocaat sinds 2001) volgde de postacademische specialisatieopleiding Arbeidsrecht (Grotius). Hij is lid van de Vereniging van Arbeidsrechtadvocaten Nederland en Noord-Nederland en bestuurslid van de Ondernemers Fonds Groningen. Tom is als vennoot verbonden aan Yspeert advocaten.
Marjolein Moorman studeerde Nederlands recht aan de Rijksuniversiteit Groningen, met als specialisaties Privaatrecht en Arbeidsrecht. Ook heeft zij een semester aan de University of Aruba gestudeerd. Marjolein is bestuurslid van de Oranjevereniging Groningen en verantwoordelijk voor de 'juridische zaken'. Daarnaast is zij lid van de Jongeren Commerciële Club in Groningen.
Marjolein Moorman studeerde Nederlands recht aan de Rijksuniversiteit Groningen, met als specialisaties Privaatrecht en Arbeidsrecht. Ook heeft zij een semester aan de University of Aruba gestudeerd. Marjolein is bestuurslid van de Oranjevereniging Groningen en verantwoordelijk voor de 'juridische zaken'. Daarnaast is zij lid van de Jongeren Commerciële Club in Groningen.