- 15-04-2024
- 08:00
- timer 2 minuten
In een eerdere blog schreef ik ook al over het medisch beroepsgeheim en onder welke voorwaarden een arts dit mag doorbreken. Vooral de situatie dat er sprake is van een zogenaamde ‘conflict van plichten’ zorgt voor hoofdbrekers. De arts blijft namelijk verantwoordelijk voor de afweging die hoort bij de keuze om het beroepsgeheim te doorbreken.
Een conflict van plichten betekent dat bij het doorbreken misschien ernstige schade voor een ander kan worden voorkomen. Bijvoorbeeld als een patiënt zegt dat hij van plan is iemand iets aan te doen. De arts moet in dat geval een afweging maken en daarbij de volgende aspecten meenemen:
- Welke mogelijkheden zijn er om toestemming van de betreffende patiënt te krijgen voor de doorbreking van het beroepsgeheim?
- Welke schade kan worden voorkomen met het doorbreken van het beroepsgeheim?
- Is er sprake van gewetensnood?
- Zijn er andere mogelijkheden om de schade te voorkomen?
Het beroepsgeheim moet zo min mogelijk worden doorbroken en iedere keer opnieuw moet de belangenafweging worden gemaakt
Een goed voorbeeld[1] van een conflict van plichten was de situatie waarin een arts de politie moest bellen omdat een patiënt dronken in zijn auto was gestapt. Dit om een ernstig ongeval te voorkomen. Wat de arts echter niet mocht doen, was op een later moment (toen de patiënt al was gearresteerd) aan de politie meedelen dat de patiënt onder behandeling was voor een verslaving en naast alcohol geen andere middelen gebruikte. De arts had tijdens dit tweede gesprek moeten vragen waarom het doorbreken van het beroepsgeheim relevant was en wat de situatie van de patiënt was. Zonder deze informatie kon de arts niet onderzoeken of er ernstige schade dreigde te ontstaan en kon de belangenafweging niet worden gemaakt. Als het beroepsgeheim wordt doorbroken, dan moet het geheim zo min mogelijk worden geschonden.
Er moet een zorgvuldige belangenafweging worden gemaakt voor de doorbreking
In een ander voorbeeld[1] werd een arts door de Raad voor de Kinderbescherming betrokken in onderzoek naar het hoofdverblijf van een minderjarig kind en de omgangsregeling in het kader van een echtscheidingsprocedure. Het minderjarige kind en de vader waren patiënt bij deze arts. De moeder was voor de echtscheiding ook patiënt maar op het moment van het onderzoek niet meer. De arts heeft aan de Raad voor de Kinderbescherming verteld dat de moeder gediagnostiseerd is met borderline. Dit zou de arts gedaan hebben ter bescherming van het minderjarige kind.
In dit geval werd geoordeeld dat de arts geen zorgvuldige belangenafweging heeft gemaakt en het beroepsgeheim niet mocht doorbreken. De arts heeft niet bij de Raad voor de Kinderbescherming nagevraagd wat het doel, de strekking en de reikwijdte van de informatievraag was. Het was daardoor voor de arts niet mogelijk om een goede en zorgvuldige belangenafweging te maken. Omdat de arts doelbewust medische informatie heeft verstrekt onder deze omstandigheden, is er sprake van een ernstige schending van het beroepsgeheim.
Arts blijft verantwoordelijk voor het dragen van de beslissing om het beroepsgeheim te doorbreken
Voordat een arts het beroepsgeheim doorbreekt, moet er een zorgvuldige belangenafweging worden gemaakt. De verantwoordelijkheid voor deze afweging blijft bij de arts en kan achteraf worden getoetst door het tuchtcollege van het gezondheidszorg.
Vragen?
Heeft u vragen naar aanleiding van dit blog en wilt u meer informatie, neem dan contact op met één van onze gezondheidsrechtspecialisten
[1] https://tuchtrecht.overheid.nl/ECLI_NL_TGZCTG_2017_110
[2] https://tuchtrecht.overheid.nl/zoeken/resultaat/uitspraak/2024/ECLI_NL_TGZRSHE_2024_7