Iedereen weet dat een arts een beroepsgeheim heeft. Maar, voor wie geldt het medisch beroepsgeheim nou precies, hoever gaat dit beroepsgeheim en bestaan er uitzonderingen op? Vragen waar wij in deze blog antwoord op zullen geven.
Het medisch beroepsgeheim heeft niet alleen betrekking op de bescherming van de privacy van een patiënt, maar het dient ook een algemeen belang. Zonder beroepsgeheim bestaat namelijk het risico dat men terughoudend wordt met het (tijdig) zoeken van hulp. Het beroepsgeheim dient dus ook als waarborg voor een vrije toegang tot de gezondheidszorg.
Het medisch beroepsgeheim geldt voor alle hulpverleners die een beroep uitoefenen op het gebied van de individuele gezondheidszorg.
Ook anderen die beroepsmatig betrokken zijn bij de hulpverlening maar zelf geen beroepsgeheim hebben (zoals de bestuurder van een zorginstelling of de praktijkondersteuner van een arts) hebben een plicht om te zwijgen over de toestand van een patiënt. Zij hebben een zogenaamd afgeleid beroepsgeheim.
Een arts of andere hulpverlener moet niet alleen medische gegevens van een patiënt geheimhouden, ook niet-medische aangelegenheden vallen onder het medisch beroepsgeheim. Een arts zal dus bijvoorbeeld ook moet zwijgen over de gezinssituatie van een patiënt.
Een hulpverlener die het medisch beroepsgeheim schendt, riskeert strafrechtelijke vervolging, een tuchtklacht en/of een civiele procedure waarbij schade wordt geclaimd. Ongeoorloofde doorbreking van het beroepsgeheim kan dus ernstige gevolgen hebben.
In een aantal situaties is de doorbreking van het medisch beroepsgeheim echter geoorloofd en soms zelfs verplicht.
Toestemming van de patiënt
Een beroepsgeheim kan doorbroken worden als de patiënt hier zijn toestemming voor heeft gegeven. Deze toestemming om het beroepsgeheim te doorbreken kan in sommige gevallen verondersteld worden. Bijvoorbeeld in het geval waarin anderen betrokken zijn bij de behandeling (zoals de assistent op de operatiekamer) of als de huisarts een patiënt doorverwijst naar een specialist.
Ook uit het indienen van een tuchtklacht kan toestemming voor de hulpverlener om zijn beroepsgeheim te doorbreken worden afgeleid. Een hulpverlener mag in dat geval zijn beroepsgeheim doorbreken voor zover dat nodig is voor zijn verdediging.
Wettelijk voorschrift
Een hulpverlener kan wettelijk verplicht zijn om het medisch beroepsgeheim te doorbreken. Bijvoorbeeld in het geval toezichthouders of de IGJ (Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd) inzage moeten krijgen in medische dossiers. Een wettelijke verplichting om het beroepsgeheim te doorbreken kan ook voortkomen uit de plicht om melding te maken van de constatering van bepaalde infectieziekten bij de GGD.
Conflict van plichten
Als een hulpverlener in conflict komt tussen het medisch beroepsgeheim en een andere (ongeschreven) rechtsplicht, kan hij ervoor kiezen zijn beroepsgeheim te doorbreken. Het bekendste voorbeeld is die van een arts die de politie belt nadat een patiënt na een consult dronken in de auto is gestapt. Duidelijk is dat de arts het beroepsgeheim heeft geschonden door de politie te bellen. Deze schending werd echter gerechtvaardigd door het conflict van plichten waarin de arts verkeerde. De arts moest het geheim van de patiënt bewaren, maar daardoor zou de veiligheid van de patiënt en van anderen in het gevaar komen.
Zwaarwegend belang
Tot slot kan een zwaarwegend belang volgens de Hoge Raad een schending van het medisch beroepsgeheim rechtvaardigen. Denk aan de situatie waarin een nabestaande van een patiënt inzage wenst in de medische gegevens om de wilsbekwaamheid van deze patiënt te kunnen beoordelen. De hulpverlener moet in een dergelijk geval kunnen aantonen dat hij een afweging heeft gemaakt tussen alle betrokken belangen en dat er geen andere oplossing was dan de schending van het beroepsgeheim.
Het is sterk afhankelijk van de omstandigheden van het geval of het medisch beroepsgeheim zwaarder moet wegen dan de bescherming van de samenleving of andere rechtsplichten. Twijfelt u of er sprake is van een gerechtvaardigde schending van het beroepsgeheim? Neem dan contact op met Kristien Croezen.
Kristien Croezen studeerde Nederlands recht aan de RUG (specialisatie privaatrecht) en in de tussentijd ook HBO-rechten (bestuursrecht en privaatrecht) aan de Hanzehogeschool Groningen. Voordat zij de advocatuur in ging, was zij onder meer griffier bij de sector civiel van de rechtbank Groningen. Kristien heeft ruime ervaring in het privaatrecht en is nu met name actief op het gebied van bestuursrecht en gezondheidsrecht. Zij deelt haar ervaringen en kennis graag door middel van het geven van lezingen en schrijven van blogs. Kristien is lid van de Vereniging voor Gezondheidsrecht.
Kristien Croezen studeerde Nederlands recht aan de RUG (specialisatie privaatrecht) en in de tussentijd ook HBO-rechten (bestuursrecht en privaatrecht) aan de Hanzehogeschool Groningen. Voordat zij de advocatuur in ging, was zij onder meer griffier bij de sector civiel van de rechtbank Groningen. Kristien heeft ruime ervaring in het privaatrecht en is nu met name actief op het gebied van bestuursrecht en gezondheidsrecht. Zij deelt haar ervaringen en kennis graag door middel van het geven van lezingen en schrijven van blogs. Kristien is lid van de Vereniging voor Gezondheidsrecht.