- 24-06-2024
- 08:00
- timer 4 minuten
Franchise
Op 1 januari 2021 is de nieuwe Franchisewet in werking getreden. Franchise – een systeem voor de afzet van goederen en diensten gebaseerd op een samenwerking tussen financieel en juridisch zelfstandige ondernemingen – komt in veel branches voor. Zowel in de food als non-foodsector, de zorgsector als in dienstverlenende sectoren komt franchise voor. Franchisegevers verlenen aan individuele franchisenemers een recht, zoals het gebruik van de naamsbekendheid en het succes van de franchiseformule, tegenover de verplichting voor de individuele franchisenemers om hun bedrijf uit te oefenen volgens het concept van de franchisegever.
Regulering in de Franchisesector
Vóór de inwerkingtreding van de Franchisewet op 1 januari 2021 werden in deze sector slechts niet juridisch afdwingbare gedragscodes gehanteerd. Uit de Memorie van Toelichting bij de Franchisewet blijkt dat het gebrek aan wettelijke regulatie in de franchisesector leidde tot een asymmetrische machtsverhouding tussen franchisegever en franchisenemer [1].
Om die reden is de Franchisewet in het leven geroepen die een aantal algemene informatieverplichtingen omvat, maar ook inhoudelijke verplichtingen die betrekking hebben op de franchiseovereenkomst. Zo wordt de reikwijdte van het in de franchiseovereenkomst op te nemen non-concurrentiebeding beperkt.
Daarnaast geldt op basis van de Franchisewet ook de verplichting om een bepaling over de omvang van de goodwill(vergoeding) op te nemen en dient in deze bepaling ook te worden opgenomen in welke mate de goodwill toerekenbaar is aan de inspanningen van de franchisenemer.
Goede franchisegever
In een geschil voor de rechtbank Rotterdam [2] [3] [4] kwam de franchiseverhouding tussen de Nederlandse Zorgbemiddelaar (DNZB) en één van haar franchisenemers ten einde omdat zij niet tot overeenstemming konden komen over de inhoud van een nieuwe franchiseovereenkomst. De onderneming van de franchisenemer werd overgenomen en voortgezet door een met DNZB gelieerde vennootschap. De franchisenemer kreeg geen goodwillvergoeding voor de overname van haar onderneming, omdat de franchiseovereenkomst hier geen inhoudelijke bepalingen over bevatte.
De franchisenemer stapte vervolgens naar de rechter om alsnog een vergoeding van de franchisegever te vorderen. Omdat de franchiseverhouding aanving in 2016 bestond er bij het overeenkomen van het franchisecontract (nog) geen wettelijke verplichting om een goodwillbepaling in de franchiseovereenkomst op te nemen.
Toch komt de rechtbank tot de conclusie dat de franchisegever zich niet als goed franchisegever heeft gedragen door toe te staan dat de onderneming van de franchisenemer kon worden overgenomen en voortgezet zonder dat hier een goodwillvergoeding voor werd betaald.
DNZB had als franchisegever er op toe moeten zien dat de franchiseovereenkomst een goodwillbepaling zou bevatten ingeval de franchiseonderneming zou worden overgenomen.
Dat de Franchisewet op het moment van het aangaan van de franchiseverhouding nog niet in werking was getreden, doet daar volgens de rechtbank niet aan af. Vooruitlopend op de invoering van de Franchisewet werd de DNZB daarom op grond van goed franchisegeverschap door de rechtbank Rotterdam gehouden tot het betalen van een vergoeding aan de franchisenemer.
Deze uitspraak van de rechtbank Rotterdam geeft blijk van een voorheen veel voorkomende praktijk, namelijk de situatie dat een franchiseonderneming die door een franchisegever op basis van de franchiseovereenkomst zonder vergoeding van goodwill kon worden overgenomen van de franchisenemer. De rechtbank Rotterdam hield op grond van goed franchisegeverschap de franchisegever alsnog verantwoordelijk voor het betalen van een vergoeding aan de franchisenemer. Sinds 2021 verplicht de Franchisewet in art. 7:920 BW dat een franchiseovereenkomst hier een regeling over dient te bevatten. In deze (goodwill)bepaling moet worden opgenomen op welke wijze er wordt vastgesteld:
1. of er goodwill aanwezig is in de onderneming van de franchisenemer;
2. welke omvang deze goodwill heeft; en
3. in welke mate deze goodwill aan franchisenemer of aan franchisegever is toe te rekenen.
De goodwill die redelijkerwijs is toe te rekenen aan de franchisenemer dient bij de beëindiging van de franchiseovereenkomst aan de franchisenemer te worden vergoed.
Wat betekent de Franchisewet voor u als franchisegever of franchisenemer?
- Sinds de inwerkingtreding van de Franchisewet geldt de wettelijke verplichting dat alle franchiseovereenkomsten een goodwillbepaling dienen te bevatten die voldoet aan de eisen die daaraan door de Franchisewet worden gesteld.
- Ook is een non-concurrentiebeding in de franchiseovereenkomst alleen geldig als sprake is van beschermenswaardige knowhow; dat wil zeggen dat de knowhow niet algemeen bekend of gemakkelijk verkrijgbaar is.
- Tot slot gelden er een aantal informatieverplichtingen over en weer voor de franchisegever en franchisenemer.
Er worden relatief weinig rechtszaken tussen franchisegevers en -nemers gevoerd. Dat er weinig jurisprudentie beschikbaar is over dit onderwerp betekent niet dat er in de praktijk geen discussies ontstaan. Ter voorkoming van discussies is het van belang om goede afspraken te maken.
Bent u franchisegever of nemer en bent u benieuwd of de franchiseovereenkomst voldoet aan de verplichtingen uit de Franchisewet? Wilt u een (nieuwe) franchiseovereenkomst aangaan, maar weet u niet op welke wijze u uitvoering kunt geven aan de verplichtingen die de Franchisewet daaraan stelt? Of wilt u meer informatie? Neem dan gerust contact op met Wouter Leerink of Fardau Mol.
[1] Kamerstuk 35392, nr. 3 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendmakingen.nl)
[2] ECLI:NL:RBROT:2021:13108, Rechtbank Rotterdam, C/10/616646 / HA ZA 21-329 (rechtspraak.nl)
[3] ECLI:NL:RBROT:2022:3635, Rechtbank Rotterdam, C/10/616646 / HA ZA 21-329 (rechtspraak.nl)
[4] ECLI:NL:RBROT:2023:2488, Rechtbank Rotterdam, C/10/616646 / HA ZA 21-329 (rechtspraak.nl)