Coronavirus en hippisch recht | Retentierecht als paardenmiddel tegen wanbetalers? 

  • event27-07-2020
  • schedule10:00
  • timer4 minuten

Bijna iedere ondernemer heeft er mee te maken: onbetaalde facturen. Zeker in de huidige situatie is er een toename, als gevolg van het coronavirus. Ook hippische ondernemers worden hiermee geconfronteerd. De laatste tijd krijg ik veel vragen van pensionstallen en trainingsstalhouders die te maken hebben met eigenaren die hun paarden willen ophalen terwijl de rekening voor stalling, verzorging en training van de paarden nog niet is betaald.

Op basis van de onbetaalde facturen beschikt de stalhouder over een zogenaamd wettelijk retentierecht. Deze blog beschrijft wat een retentierecht is en hoe het werkt.

Een korte recap: het retentierecht, hoe zit het ook alweer?

Het retentierecht is het recht van een schuldeiser om een zaak van een schuldenaar, die hij onder zich heeft, niet af te geven aan de schuldenaar zolang deze zijn schuld niet heeft voldaan. Op grond van de wet, is een paard een zaak. Een stalhouder kan dus eisen dat de eigenaar van het paard eerst de rekening betaalt, voordat hij het paard mag ophalen. Pas nadat er een betaling is gedaan wordt het paard vrijgegeven. Ook is de stalhouder gerechtigd om de eigenaar van het paard, de toegang tot de stal te ontzeggen.

Het retentierecht vloeit voort uit de wet. Het hoeft dus niet vooraf met de wederpartij te worden afgesproken. Wel vereist de wet dat aan enkele voorwaarden wordt voldaan voordat een beroep kan worden gedaan op een retentierecht. Er moet sprake zijn van een opeisbare vordering die in een rechtstreeks verband staat met de verplichting tot afgifte van de zaak van een ander. Het verband tussen het toevertrouwen van een paard aan een stalhouder en de factuur voor de stalling, verzorging en training van het paard is daar een voorbeeld van. Daarnaast dient het paard zich in de feitelijke macht van de stalhouder te bevinden. Het retentierecht eindigt namelijk indien de zaak uit de feitelijke macht van de schuldeiser raakt en weer in de feitelijke macht van de schuldenaar komt. Dat kan rechtmatig gebeuren na betaling van de openstaande rekeningen maar dat kan ook onrechtmatig gebeuren doordat een paard zonder toestemming van de stalhouder wordt meegenomen. De stalhouder kan het paard dan weer opeisen, door bijvoorbeeld in kort geding teruggave van het paard te vorderen op straffe van een dwangsom. Het recht van retentie herleeft dan weer zodra het paard in de feitelijke macht van de schuldeiser komt en de schuldeiser dus weer houder van het paard wordt.

Tot zover de theoretische situatie, maar hoe gaat dit in de praktijk? U kunt zich voorstellen dat het niet afgeven van een paard lastiger is dan bijvoorbeeld het niet afgeven van een auto. Een paard moet immers verzorgd worden.

Retentierecht in de praktijk – op het paard blijven zitten zolang betaling uitblijft?

Het retentierecht biedt een stalhouder zonder twijfel een krachtig pressiemiddel. Daarmee zijn de verschuldigde rekeningen uiteraard nog niet betaald. Integendeel, de kosten lopen verder op zolang de paarden bij de stalhouder gestald staan en de stalhouder blijft aansprakelijk voor een goede verzorging en training. Deze kosten moet de stalhouder later maar weer vergoed zien te krijgen.

Kortom, het inroepen van een retentierecht vraagt in de praktijk om een gedegen kosten-baten afweging, zeker in het geval de vordering van de schuldeiser op deugdelijke en onderbouwde wijze wordt betwist. In de praktijk wordt daarom door stalhouders vaak de keuze gemaakt om de niet betalende klant met paard te laten vertrekken, maar het paspoort van het paard achter te houden. Nadat de klant de achterstand heeft voldaan, wordt het paspoort teruggegeven.

Op die manier heeft de stalhouder geen doorlopende kosten en kan door het achterhouden van het paspoort alsnog druk worden uitgeoefend op de klant om alsnog de achterstand te gaan betalen. Ook kan bijvoorbeeld een bankgarantie of een storting op een derdenrekening van een advocaat of notaris als vervangende zekerheid worden afgesproken in ruil voor de afgifte van het paard.

Risico’s bij het inroepen van een retentierecht

Het inroepen van een retentierecht is niet zonder risico’s. Indien onterecht een beroep wordt gedaan op retentie kan een schadevergoedingsplicht ontstaan. Wat te denken van de situatie waarin de eigenaar het paard voor een hoog bedrag heeft verkocht, maar de verkoop geen doorgang kan vinden omdat het paard niet daadwerkelijk kan worden geleverd door het inroepen van het retentierecht? Indien dan de verkoop geen doorgang vindt kunnen de financiële gevolgen aanzienlijk zijn. Blijkt dat het retentierecht ten onrechte is aangewend, bijvoorbeeld omdat de onderliggende vordering nog niet opeisbaar was, dan is de stalhouder aansprakelijk voor de schade. Ook kan onder toepassing van de maatstaven van redelijkheid en billijkheid sprake zijn van een ten onrechte uitgeoefend retentierecht, indien het retentierecht de schuldeiser weliswaar toekomt maar niet in verhouding staat tot de schade die de schuldenaar als gevolg van het retentierecht kan leiden.

Indien het recht van retentie niet leidt tot betaling van de openstaande vordering bestaat voor de stalhouder de mogelijkheid om het paard uiteindelijk te verkopen en de openstaande vordering te voldoen uit de verkoopopbrengst. Die verkoop is wel aan wettelijke voorwaarden gebonden. Verkoop kan namelijk pas nadat een zogenaamde executoriale titel is verkregen. Een voor tenuitvoerlegging vatbaar vonnis is zo’n executoriale titel. Een rechtszaak is dus onvermijdelijk. Indien u als stalhouder zonder vonnis overgaat tot de verkoop van de paarden riskeert u hiervoor aansprakelijk gesteld te worden.

Samenvattend

Het retentierecht is een krachtig pressiemiddel voor een stalhouder, maar niet zonder risico’s. Het recht moet uiteraard wel op juiste wijze worden ingeroepen. In deze blog heb ik de geldende voorwaarden (summier) uiteengezet. Het uitoefenen en toepassen van het retentierecht is in de praktijk echter maatwerk en afhankelijk van alle concrete omstandigheden van het geval. Uitoefening van het recht van retentie brengt in eerste instantie extra kosten met zich mee, mede vanwege de zorgplicht die u heeft. U moet het paard wel verzorgen. Als van te voren blijkt dat de kans dat de schuldenaar de vordering gaat voldoen uiterst gering is, is het maar de vraag of uitoefening van het retentierecht zinvol is. Mocht u zelf te maken hebben met een weigerachtige schuldenaar en nader advies willen over het (inroepen en beëindigen van het) retentierecht, dan voorziet Martin Ueffing u graag van advies.

Geschreven door:

Martin Ueffing

Martin Ueffing, opgegroeid in Duitsland, studeerde Europees en Internationaal Recht aan de Universiteit van Maastricht en rondde vervolgens ook zijn master Strafrecht, Criminologie en Forensica cum laude af. Martin behaalde een tweede master in Engels privaatrecht aan de Oxford Brooks University in London. Hij heeft eerder gewerkt als jurist bij een advocatenkantoor en bij een incassobureau. Martin is gespecialiseerd in het hippisch recht en ondernemingsrecht.

Martin Ueffing, opgegroeid in Duitsland, studeerde Europees en Internationaal Recht aan de Universiteit van Maastricht en rondde vervolgens ook zijn master Strafrecht, Criminologie en Forensica cum laude af. Martin behaalde een tweede master in Engels privaatrecht aan de Oxford Brooks University in London. Hij heeft eerder gewerkt als jurist bij een advocatenkantoor en bij een incassobureau. Martin is gespecialiseerd in het hippisch recht en ondernemingsrecht.

Klik voor meer binnnen de categorie
Neem contact op

Klik hier voor het het privacybeleid van Yspeert advocaten n.v.