Consumentenkoop of niet?

  • event14-05-2021
  • schedule13:00
  • timer4 minuten

Een gegeven paard moet je niet in de bek kijken. Uit mijn eerdere blog “Een consument kan een gekocht paard wél in de bek kijken” blijkt dat het bij gekochte paarden verstandig is om dit juist wel te doen. Wanneer een consument een paard koopt van een professioneel handelaar, valt de transactie onder het toepassingsgebied van de 'Wet Consumentenbescherming' en geniet de koper een zeer grote bescherming. Dan geldt namelijk het vermoeden dat elk gebrek dat zich voordoet binnen 6 maanden na de levering, reeds aanwezig was ten tijde van de levering. Er is in dergelijke kwesties dus sprake van omkering van de bewijslast. Vaak kan in een oogopslag geconcludeerd worden dat er sprake is van een consumentenkoop. Soms ligt het echter toch wat gecompliceerder. Wat bijvoorbeeld als een paard wordt gekocht bij een privé stal, die weliswaar als paardenbedrijf geen inschrijving heeft bij de Kamer van Koophandel, maar waarvan de eigenaar wel als zeer deskundig staat aangeschreven en ook regelmatig paarden verkoopt. Handelt die verkoper dan in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf? In deze blog zal ik antwoord geven op deze vraag.

Wet Consumentenbescherming

De Wet Consumentenbescherming is integraal van toepassing op de koopovereenkomsten van paarden. Wanneer een paard gekocht wordt in het kader van een consumentenkoop, biedt de wet een belangrijke bescherming ten aanzien van de consument. De Wet Consumentenbescherming is enkel van toepassing wanneer een professionele verkoper een consumptiegoed verkoopt aan een consument. Voordat er dus sprake is van een consumentenkoop moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:

  • Er moet sprake zijn van een koopovereenkomst met betrekking tot een roerende zaak, in dit geval een paard;
  • De koper moet een natuurlijke persoon zijn en niet handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
  • De verkoper dient te handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf.

Vaak is vrij snel duidelijk of een situatie aan deze voorwaarden voldoet en of er sprake is van een consumentenkoop. In twijfelgevallen moet door een rechter op grond van alle omstandigheden van het geval bekeken worden of er sprake is van een consumentenkoop.

Consument of toch (net) niet?

Het begrip “consument” wordt in de wet gedefinieerd als iedere natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die geen verband houden met zijn beroepsactiviteiten of zijn commerciële activiteit. Klinkt simpel, echter in de praktijk blijkt het vaak op voorhand niet duidelijk of er nu wel of geen sprake is van een consumentenkoop.

Op 19 september 2017 heeft het Gerechtshof Arnhem–Leeuwarden een interessant arrest gewezen. De procedure  ging over een koper van een paard – een top mensporter met een omvangrijke stal met paarden – die een beroep deed op consumentenbescherming. Het was in die zaak vooralsnog onduidelijk of de activiteiten van de koper als topsporter moesten worden aangemerkt als een beroep of bedrijf. Het Hof heeft in verband met die onduidelijkheid de koper in de gelegenheid gesteld nader te onderbouwen waarom hij als consument moet worden aangemerkt. Daarbij overwoog het Hof dat de volgende omstandigheden van belang zijn: het tijdsbeslag dat in de afgelopen jaren met de mensport gemoeid is geweest; de baten en lasten van de mensportactiviteiten; opbrengsten van in- en verkoop van paarden; kosten en fiscale behandeling van een en ander alsmede de vraag of in de paardensport (zoals bij sommige andere sporten) onderscheid wordt gemaakt tussen amateurs en profs en in welke categorie koper optreedt. Het Hof oordeelt vervolgens dat het op de weg van koper ligt om zijn hoedanigheid van consument te onderbouwen, althans aannemelijk te maken. In deze zaak is dat blijkens de overweging van het Hof onvoldoende geweest om aan te kunnen nemen dat koper met een omvangrijke stal en als top mensporter daadwerkelijk handelde als consument.

Ook in een recente uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant kwam de vraag of er sprake was van consumentenkoop aan de orde. De koper betoogt het paard in het kader van zijn hobby, de paardenspringsport, te hebben aangekocht. Hij is student en neemt met veel succes deel aan (internationale) springwedstrijden. Hij drijft geen onderneming die handelt in springpaarden. De rechtbank kwam echter tot een andere conclusie, namelijk dat de uitoefening van de (spring-)paardensport door koper een beroepsmatig karakter draagt en niet kan worden gezien als een vorm van vrijetijdsbesteding. De rechtbank hield daarbij rekening met het feit dat koper al enkele jaren met grote regelmaat en succesvol deelnam aan internationale springconcoursen en zelf deel uitmaakt van het olympische team. Ook rijdt koper meerdere springpaarden van (internationale) springpaardenhouders en sponsoren. Ook heeft koper zelf aangegeven dat hij het paard heeft aangekocht voor de (hogere) springsport met het oogmerk om met dit paard deel te nemen aan de Olympische Spelen. Naar het oordeel van de rechter kan op grond van deze feiten de aankoop van het paard door de koper niet worden aangemerkt als een consumentenkoop.

Conclusie

Uit de in deze blog besproken uitspraken volgt de relevantie van het wel of niet sprake zijn van een consumentenkoop. Is daar geen sprake van, dan kan de koper geen beroep doen op beschermende bepalingen die speciaal voor die gevallen zijn geschreven, zoals het vermoeden van non-conformiteit als een gebrek zich binnen zes maanden na de levering voordoet. Ook maken deze uitspraken duidelijk dat het begrip consument een objectief en functioneel begrip is, dat afhangt van het criterium of de specifieke rechtshandeling binnen de activiteiten die buiten de beroepsactiviteiten vallen. Het gaat zoals bijna altijd in ons Nederlandse recht om de specifieke omstandigheden van het individuele geval en dat betekent werk aan de winkel voor koper en verkoper. Bij een procedure zou immers uitvoerig en gemotiveerd moeten worden gesteld waarom een partij wel of geen consument is. Voor zowel de koper als ook de verkoper geldt dat ze hun risico’s kunnen beperken door voorafgaand aan de transactie uitvoerig te beschrijven welke hoedanigheid partijen hebben en beogen. Voor de meeste gevallen geldt derhalve dat een standaard contract, waarin alleen nog de (persoonlijke) gegevens moeten worden ingevuld, niet voldoende houvast biedt in het geval zich problemen voordoen.

Heb je vragen met betrekking tot conformiteitszaken, het wettelijke vermoeden of hippisch recht, neem dan contact op met Martin Ueffing.

Geschreven door:

Martin Ueffing

Martin Ueffing, opgegroeid in Duitsland, studeerde Europees en Internationaal Recht aan de Universiteit van Maastricht en rondde vervolgens ook zijn master Strafrecht, Criminologie en Forensica cum laude af. Martin behaalde een tweede master in Engels privaatrecht aan de Oxford Brooks University in London. Hij heeft eerder gewerkt als jurist bij een advocatenkantoor en bij een incassobureau. Martin is gespecialiseerd in het hippisch recht en ondernemingsrecht.

Martin Ueffing, opgegroeid in Duitsland, studeerde Europees en Internationaal Recht aan de Universiteit van Maastricht en rondde vervolgens ook zijn master Strafrecht, Criminologie en Forensica cum laude af. Martin behaalde een tweede master in Engels privaatrecht aan de Oxford Brooks University in London. Hij heeft eerder gewerkt als jurist bij een advocatenkantoor en bij een incassobureau. Martin is gespecialiseerd in het hippisch recht en ondernemingsrecht.

Klik voor meer binnnen de categorie
Neem contact op

Klik hier voor het het privacybeleid van Yspeert advocaten n.v.