In een reeks van blogs nemen we u mee in de praktische afhandeling van een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur, afgekort de Wob. In deze eerste blog gaan we in op de vraag wanneer sprake is van een wob-verzoek.
De Wob is een uitvloeisel van artikel 110 Grondwet. Hoofdregel van de Wob is het openbaren van informatie neergelegd in documenten over bestuurlijke aangelegenheden, tenzij er sprake is van een in de Wob genoemde uitzondering (artikel 10 en 11 Wob). Deze openbaarheid geschiedt niet alleen op een verzoek door eenieder (artikel 3 Wob). De overheid is ook verplicht om in het belang van een goede en democratische bestuursvoering uit eigen beweging over te gaan tot openbaarmaking van haar beleid (artikel 8 Wob).
In een uitspraak van het afgelopen jaar komt de Afdeling met een precisering van haar eerder genoemde vuistregels of sprake is van een wob-verzoek (ABRvS 20 mei 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1268). In deze blog bespreken we deze vuistregels.
De hoofdregel is dat wanneer iemand met een beroep op de Wob een verzoek om informatie vervat in documenten over een
bestuurlijke aangelegenheid tot een bestuursorgaan richt, zo’n verzoek een wob-verzoek is (zie r.o. 5.6.1e alinea).
De hoofdregel is niet van toepassing indien i) uit de aard van het verzoek, ii) uit de inhoud van het verzoek of iii) uit uitlatingen van de verzoeker, blijkt dat de verzoeker geen wob-verzoek heeft beoogd in te dienen (zie r.o. 5.6 2e alinea).
In de volgende voorbeelden is aangegeven wanneer geen of juist wel sprake is van een wob-verzoek.
Het is aan het bestuursorgaan om goed te motiveren wanneer sprake is van een van de genoemde uitzonderingen om een verzoek om informatie niet te beschouwen als een wob-verzoek. Deze reactie van het bestuursorgaan is wederom geen besluit maar een mededeling van informatieve aard.
Wellicht een open deur, maar een tip in de praktijk is om (bij twijfel) met verzoeker in gesprek te gaan voordat besloten wordt of sprake is van een wob-verzoek. Dit is niet alleen goed om duidelijkheid te verkrijgen waar verzoeker graag informatie over wil en wat de achtergrond is van het verzoek, maar ook om in gesprek te blijven met de burger. Mogelijk kunnen door een informele afhandeling bezwaren voorkomen worden.
De volgende blog over de Wet openbaarheid van bestuur I Deel II gaat over de betekenis van een document en een bestuurlijke aangelegenheid in de zin van de Wob en wat deze betekenis te maken heeft met de inhoudelijke beoordeling van een wob-verzoek. Bij vragen over de praktische afhandeling van wob-verzoeken kunt u contact opnemen met Denise de Jong - van de Berkt.
Denise haalde haar bachelor Rechten aan de Hanzehogeschool Groningen, waar zij het honoursprogramma volgde en de award “beste scriptie” won. Zij is tevens bestuurslid van Straatwerk Nederland.