Op grond van de Wet Openbaarheid van bestuur (hierna: ”Wob”) kan eenieder een verzoek doen aan de overheid om informatie - neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid - te openbaren. Vanaf 1 mei aanstaande treedt de Wet open overheid (hierna: “ Woo”) in de plaats van de Wob. De afwikkeling door bestuursorganen van een verzoek om informatie verandert met de inwerkingtreding van de Woo. In deze blog bespreken wij de wijzigingen ten aanzien van de redenen om bepaalde informatie uit te zonderen van openbaarmaking. Openbaarmaking van informatie blijft achterwege wanneer een uitzonderingsgrond (deels) van toepassing is op de gevraagde informatie.
De uitzonderingsgronden zijn vanaf 1 mei aanstaande net zoals onder de Wob te verdelen in absolute en relatieve uitzonderingsgronden. De (deels) gevraagde informatie wordt niet geopenbaard als een absolute uitzonderingsgrond van toepassing is op die informatie (artikel 5.1 lid 1 Woo). Een voorbeeld van een absolute uitzonderingsgrond is dat bepaalde informatie de eenheid van de Kroon of de veiligheid van de Staat schaadt. Openbaarmaking van deze informatie blijft dan achterwege.
Bij een relatieve uitzonderingsgrond dient een afzonderlijke afweging gemaakt te worden tussen het belang van openbaarmaking van de (deels) gevraagde informatie en het belang dat wordt beschermd op grond van de wet (artikel 5.1 lid 2 Woo). Denk bijvoorbeeld aan het belang op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Het besluit dient bij een beroep op een relatieve uitzonderingsgrond een uitdrukkelijke motivering te bevatten waarin de belangen tegen elkaar worden afgewogen (artikel 5.1 lid 3 Woo).
De inhoudelijke toets van bepaalde uitzonderingsgronden verandert ook met inwerkingtreding van de Woo. Hieronder wordt op drie uitzonderingsgronden, die onder de Woo in belangrijke mate wijzigen ten opzichte van de Wob, ingegaan.
Onder de Wob zijn er twee categorieën bedrijfs- en fabricagegegevens. Onder de Woo worden dit er vier. Hieronder bespreek ik deze vier nieuwe categorieën.
Deze uitzonderingsgrond wordt onder de Wob gebruikt als een restcategorie of in de praktijk ingeroepen samen met een andere uitzonderingsgrond. In de Woo is deze uitzonderingsgrond alleen van toepassing wanneer sprake is van onevenredige benadeling (artikel 5.1 lid 5 Woo) en niet bij onevenredige bevoordeling.
In de praktijk wordt op dit moment de uitzonderingsgrond ‘onevenredige bevoordeling of benadeling’ veelal gebruikt voor informatie over concurrentiegevoelige bedrijfsgegevens die niet vertrouwelijk aan de overheid zijn verstrekt of voor informatie die het goed functioneren van de overheid onevenredig benadeelt of bevoordeelt. Deze onderwerpen vallen nu niet onder een andere uitzonderingsgrond. Deze onderwerpen worden onder de Woo wel als aparte uitzonderingsgrond opgenomen (zie hiervoor artikel 5.1 lid 2 sub f en sub i Woo). De uitzonderingsgrond ‘voorkomen van onevenredige benadeling’ is onder de Woo alleen toepasbaar in uitzonderlijke gevallen.Hiervan is sprake wanneer openbaarmaking leidt tot een onevenredige benadeling van een ander belang dan de belangen die al door de andere uitzonderingsgronden uit artikel 5.1 en 5.2 Woo worden beschermd en het algemeen belang van openbaarmaking niet tegen deze benadeling opweegt.
De belangrijkste wijziging is dat de uitzonderingsgrond ‘voorkomen van onevenredige benadeling” straks niet meer gebruikt kan worden wanneer informatie onder een andere uitzonderingsgrond valt.
Uitgangspunt onder de Wob is dat persoonlijke beleidsopvattingen in documenten die opgesteld zijn ten behoeve van intern beraad, niet worden geopenbaard. Dit uitgangspunt blijft ook onder Woo bestaan. Wel wordt deze uitzonderingsgrond in reikwijdte beperkt. Er zijn twee belangrijke verschillen.
In de eerste plaats staat in de Woo dat feiten, prognoses, beleidsalternatieven, de gevolgen van een bepaald beleidsalternatief en andere onderdelen met een overwegend objectief karakter, geen persoonlijke beleidsopvattingen zijn (artikel 5.2 lid 1 Woo). Dit ontbreekt in de Wob. In de MvT bij de Woo wordt bij een overwegend objectief karakter als voorbeeld gegeven de waardering van een beleidsgevolg (Kamerstukken II 2020/21, 33 328, p. 108). Het feitelijke gevolg kan niet worden uitgezonderd op basis van deze uitzonderingsgrond, maar de politieke waardering van dat gevolg is wel aan te merken als een persoonlijke beleidsopvatting.
In de tweede plaats is het voor bepaalde overheidsorganen verplicht om persoonlijke beleidsopvattingen uit documenten - opgesteld ten behoeve van formele bestuurlijke besluitvorming - geanonimiseerd te openbaren (artikel 5.1 lid 3 Woo). Deze verplichting geldt voor een minister, een commissaris van de Koning, Gedeputeerde Staten, het college van B&W, een burgemeester en een wethouder. Op deze verplichting is een uitzondering mogelijk. De verplichting tot openbaarmaking bestaat namelijk niet indien het kunnen voeren van intern beraad door openbaarmaking ernstig wordt geschaad. Gedacht kan worden aan een ambtelijke waardering van een onderhandelingssituatie met lokale partners (Kamerstukken II 2020/21, 33 328, p. 110).
Een laatste punt waarvoor wij uw aandacht met betrekking tot de uitzonderingsgronden vragen, is dat de relatieve uitzonderingsgronden en intern beraad niet zonder meer van toepassing zijn op informatie die ouder is dan vijf jaar (artikel 5.3 Woo). Op deze uitzonderingsgronden kan wel een beroep worden gedaan wanneer het bestuursorgaan uitvoerig motiveert waarom het belang dat een uitzonderingsgrond beschermt, ondanks tijdsverloop zwaarder weegt dan het belang op openbaarmaking. Het gaat dus om een verzwaarde motiveringsplicht voor het inroepen van een relatieve uitzonderingsgrond en intern beraad voor informatie die ouder is dan vijf jaar.
In deze blog is maar kort ingegaan op enkele verschillen tussen de Wob en de Woo. Heeft u vragen over toepassing van de Woo en/of afhandeling van Woo-verzoeken dan kunt u contact opnemen met Esther van den Worm.
Esther van den Worm volgde de bachelor Rechtsgeleerdheid aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij werkte een periode bij Het Juridisch Spreekuur. Na het behalen van haar bachelor heeft Esther de Togamaster, specialisaties privaatrecht en arbeidsrecht, met succes afgerond. Gedurende de Togamaster liep Esther onder meer stage bij twee advocatenkantoren. In de eindfase van haar master werkte zij bij een letselschade kantoor, waar zij ook na het afronden van haar studie enige tijd werkzaam was. Sinds juni 2023 is Esther aangesloten bij Yspeert advocaten. Esther is in het bezit van het Certified Information Privacy Professional/Europe (CIPP/E) certificaat.
Esther van den Worm volgde de bachelor Rechtsgeleerdheid aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij werkte een periode bij Het Juridisch Spreekuur. Na het behalen van haar bachelor heeft Esther de Togamaster, specialisaties privaatrecht en arbeidsrecht, met succes afgerond. Gedurende de Togamaster liep Esther onder meer stage bij twee advocatenkantoren. In de eindfase van haar master werkte zij bij een letselschade kantoor, waar zij ook na het afronden van haar studie enige tijd werkzaam was. Sinds juni 2023 is Esther aangesloten bij Yspeert advocaten. Esther is in het bezit van het Certified Information Privacy Professional/Europe (CIPP/E) certificaat.