Het is al enige tijd vaste rechtspraak dat het hebben van een hennepkwekerij in of bij de huurwoning een ernstige wanprestatie van de huurder is, zodat de woningcorporatie in voorkomende gevallen met succes (in kort geding) ontbinding en/of ontruiming kan vorderen. Op het eerste gezicht lijkt het voor een huurder dus niet inetressant het op een rechtszaak te laten aankomen, maar toch zijn er de laatste tijd weer de nodige uitspraken gewezen op steeds creatievere verweren van huurders met een dergelijke kwekerij. Tot dusverre heeft de rechter deze creativiteit (gelukkig) niet beloond. Hierna volgt een bloemlezing uit de verweren die huurders zoal voerden:
Zo was er een huurder die stelde dat hij in de huurwoning niet een hennepkwekerij had, doch slechts een hennepdrogerij. Volgens de rechter mocht dit zo zijn, maar maakt een drogerij gewoon onderdeel uit van het hennepkweekproces én bracht dit gevaar met zich mee. De ontbinding werd toegestaan.
In een andere kwestie verweerde de huurder zich door te melden dat het geen hennepkwekerij, doch slechts een hennepknipperij zou zijn. De kantonrechter oordeelde ook hier dat er sprake was van gevaar en ontbond de overeenkomst.
Een derde, ook niet succesvolle, ‘vondst’ van een huurder was dat er slechts sprake was van een proefopstelling en dat hij elders, niet in het gehuurde, een hennepkwekerij wilde gaan exploiteren. Ook dit verweer vond geen genade in de ogen van de kantonrechter. Want ook als er sprake zou zijn van een proefopstelling, is sprake van een handelen in strijd met de bestemming van het gehuurde dat de beëindiging van de huurovereenkomst alsnog rechtvaardigde.
Zowel een Gerechtshof, als de Hoge Raad heeft onlangs beslist dat ook als de hennepplanten zélf niet in de woning worden aangetroffen, maar wél erg veel plantenbakken, weinig aan de verbeelding overlatende verlichting en de benodigde apparatuur, de inrichting van de woningin strijd is met de verplichting van de huurder om zich als een goed huurder te gedragen en de woning te gebruiken conform de bestemming. Hoewel er dus geen planten waren, maar alle bijbehorende attributen wél, vonden deze rechters dat de huurovereenkomst beëindigd mocht worden.
Een andere recente uitspraak die niet in deze opsomming mag ontbreken is van het Hof Amsterdam. Daarin werd geoordeeld dat een hennepkwekerij van ‘slechts’ 20 planten ook de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt; het feit dat zich geen overlast heeft voorgedaan en de huurder zich niet bewust was van het ontbindingsrisico maakte dit niet anders.
Ook het verweer van een medehuurder dat hij/zij geen weet had van dergelijke activiteiten op bijvoorbeeld zolderkamers, is meestal niet succesvol. Doorgaans concluderen rechters dat medehuurders medeaansprakelijk zijn omdat zij tenminste een vermoeden moeten hebben van dergelijke activiteiten.
Ook een huurder, die geen hennepkwekerij meer in zijn woning had maar wél twee vuilniszakken met 4½ kilo hennep, hetgeen volgens de rechter noodzakelijkerwijs gepaard moest gaan met stankoverlast, kon zijn woning verlaten.
De huurder die in zijn tuin zes hennepbomen had, handelde in de ogen van de rechter ook niet als een goed huurder. De politie had namelijk van één boom de zijscheuten en henneptoppen geteld; 33 zijscheuren en per zijscheut 5 tot 6 toppen. Na het nodige rekenwerk oordeelde de kantonrechter dat het niet erg aannemelijk was dat dit allemaal voor eigen gebruik was, en wees de gevorderde ontbinding toe.
Tot slot nog een recente uitspraak over een kleine hennepkwekerij, te weten een kas in de tuin met 27 planten en 47 stekjes. En in de slaapkamer nog een hennepoogst. Deze huurder kon van de rechter vertrekken, omdat hij in het verleden al een keer een waarschuwing had ontvangen.
Samenvattend heeft het voor een huurder dus weinig zin verweer te voeren tegen ontbinding en/of ontruiming als hij hennep kweekt.
Behalve ontbinding en/of ontruiming is er nog een vordering waar in het kader van dit artikel op gewezen behoord te worden. namelijk de mogelijkheid van de zogenaamde “winstafdracht”. Op grond van de wet is het mogelijk dat ongeoorloofd verkregen winst, namelijk ten koste van een ander (woningcorporatie) verkregen, niet bij de verkrijger (huurder) blijft. De verhuurder kan, in het kader van een schadevergoedingsactie ontneming van de winst vorderen, die de huurder, ten koste van de verhuurder, aan een illegale hennepkwekerij “verdiend heeft”. Bij illegale onderhuur is de winstafdracht door rechters al meerdere malen toegewezen, bij een illegale hennepkwekerij is deze ontwikkeling nu ook zichtbaar.
Voor vragen of meer informatie kunt u contact opnemen met Kristien Croezen.
Kristien Croezen studeerde Nederlands recht aan de RUG (specialisatie privaatrecht) en in de tussentijd ook HBO-rechten (bestuursrecht en privaatrecht) aan de Hanzehogeschool Groningen. Voordat zij de advocatuur in ging, was zij onder meer griffier bij de sector civiel van de rechtbank Groningen. Kristien heeft ruime ervaring in het privaatrecht en is nu met name actief op het gebied van bestuursrecht en gezondheidsrecht. Zij deelt haar ervaringen en kennis graag door middel van het geven van lezingen en schrijven van blogs. Kristien is lid van de Vereniging voor Gezondheidsrecht.
Kristien Croezen studeerde Nederlands recht aan de RUG (specialisatie privaatrecht) en in de tussentijd ook HBO-rechten (bestuursrecht en privaatrecht) aan de Hanzehogeschool Groningen. Voordat zij de advocatuur in ging, was zij onder meer griffier bij de sector civiel van de rechtbank Groningen. Kristien heeft ruime ervaring in het privaatrecht en is nu met name actief op het gebied van bestuursrecht en gezondheidsrecht. Zij deelt haar ervaringen en kennis graag door middel van het geven van lezingen en schrijven van blogs. Kristien is lid van de Vereniging voor Gezondheidsrecht.