Het is vakantietijd. Een goed moment voor een blog over de regels rondom de vakantie van uw werknemer.
Een werknemer heeft recht op een minimum aantal vakantiedagen per jaar. Dit (wettelijk) minimum is gelijk aan vier keer de overeengekomen arbeidsduur per week. Een werknemer die fulltime (5 dagen per week) werkt, heeft dus recht op 20 vakantiedagen per jaar. De wettelijke vakantiedagen kunnen aangevuld worden met ‘bovenwettelijke’ vakantiedagen.
Het onderscheid tussen wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen is van belang voor de vraag tot wanneer de vakantiedagen kunnen worden opgenomen. Het onderscheid is verder van belang voor de uitbetaling van vakantiedagen.
Wettelijke vakantiedagen
Voor wettelijke vakantiedagen geldt een vervaltermijn van een half jaar na het kalenderjaar waarin de dagen zijn opgebouwd. Wettelijke vakantiedagen die worden opgebouwd in 2021, vervallen dus per 1 juli 2022.
Wettelijke vakantiedagen die zijn opgebouwd maar niet zijn opgenomen, mogen alleen aan het einde van het dienstverband worden uitbetaald aan een werknemer. Tijdens het dienstverband mogen deze vakantiedagen niet uitbetaald worden. Dit heeft te maken met de zogenaamde ‘recuperatiefunctie’ van de vakantiedagen (de mogelijkheid om te kunnen herstellen van de verplichtingen die het werk met zich mee brengt). De wetgever heeft deze recuperatiefunctie zodanig belangrijk gevonden dat het niet mogelijk is om tijdens het dienstverband de vakantiedagen in te ruilen voor een vergoeding.
Bovenwettelijke vakantiedagen
Voor bovenwettelijke vakantiedagen geldt een verjaringstermijn van 5 jaar. Niet alleen is deze termijn langer, er is ook een verschil tussen een vervaltermijn en een verjaringstermijn. Een verjaringstermijn kan – in tegenstelling tot een vervaltermijn – worden gestuit. Na stuiting van een termijn, gaat deze opnieuw lopen.
Bovenwettelijke vakantiedagen mogen wel tijdens het dienstverband aan een werknemer worden uitbetaald. Dit mag echter alleen als deze mogelijkheid is opgenomen in de arbeidsovereenkomst of blijkt uit de cao.
Een werkgever moet zijn werknemers in staat stellen de vakantiedagen op te nemen. Ook moet een werkgever de vakantiedagen van de werknemer goed bijhouden. Op verzoek van de werknemer moet de werkgever een overzicht laten zien waaruit het saldo van de vakantiedagen blijkt. Onderdeel van de zorgplicht van een werkgever is het goed bijhouden van de vakantierechten van de werknemers.
Een werknemer heeft recht op doorbetaling van zijn loon tijdens zijn vakantie. Niet alleen het vaste loon moet doorbetaald worden, ook overige vaste onderdelen zoals vakantietoeslag en onregelmatigheidstoeslagen.
Onder omstandigheden kan het noodzakelijk zijn om het verzoek van de werknemer om op vakantie te gaan, te weigeren. Ook kan het voorkomen dat een reeds geplande vakantie van de werknemer ingetrokken moet worden. Een werkgever mag dit alleen doen in uitzonderlijke situaties, als er sprake is van een gewichtige reden. Gedacht moet worden aan uitval van een collega waardoor een andere werknemer onmisbaar wordt. Ook plotselinge drukte (bijvoorbeeld als gevolg van een pandemie) kan een gewichtige reden zijn om de vakantie van een werknemer te weigeren of in te trekken.
Heeft u naar aanleiding van deze blog vragen? Neem dan gerust contact op met Kristien Croezen.
Kristien Croezen studeerde Nederlands recht aan de RUG (specialisatie privaatrecht) en in de tussentijd ook HBO-rechten (bestuursrecht en privaatrecht) aan de Hanzehogeschool Groningen. Voordat zij de advocatuur in ging, was zij onder meer griffier bij de sector civiel van de rechtbank Groningen. Kristien heeft ruime ervaring in het privaatrecht en is nu met name actief op het gebied van bestuursrecht en gezondheidsrecht. Zij deelt haar ervaringen en kennis graag door middel van het geven van lezingen en schrijven van blogs. Kristien is lid van de Vereniging voor Gezondheidsrecht.
Kristien Croezen studeerde Nederlands recht aan de RUG (specialisatie privaatrecht) en in de tussentijd ook HBO-rechten (bestuursrecht en privaatrecht) aan de Hanzehogeschool Groningen. Voordat zij de advocatuur in ging, was zij onder meer griffier bij de sector civiel van de rechtbank Groningen. Kristien heeft ruime ervaring in het privaatrecht en is nu met name actief op het gebied van bestuursrecht en gezondheidsrecht. Zij deelt haar ervaringen en kennis graag door middel van het geven van lezingen en schrijven van blogs. Kristien is lid van de Vereniging voor Gezondheidsrecht.