De Wet normering topinkomens (hierna: WNT) geldt inmiddels al ruim 6 jaar. De wet beoogt de bovenmatige salarissen en ontslagvergoedingen van topfunctionarissen in de (semi)publieke sector tegen te gaan. Ook in de zorgsector speelt de WNT een grote rol, maar wat houdt de WNT ook alweer in en wat betekent het voor zorginstellingen en topfunctionarissen?
De WNT is op 1 januari 2013 in werking getreden en daarna meerdere malen gewijzigd. Sinds 2015 mogen topfunctionarissen in de (semi)publieke sector niet meer verdienen dan 100% van een ministerssalaris. Voor de zorgsector gelden echter andere, sectorale normen. Voor zorginstellingen is een indeling van klassen gemaakt, waarbij per klasse jaarlijks een maximale bezoldiging wordt vastgesteld. In welke klasse een instelling hoort, hangt af van het aantal punten dat wordt toegekend. In het kort komt het erop neer dat hoe groter en complexer de organisatie, des te meer punten kunnen worden toegekend. Hoe hoger de score van de instelling, des te hoger de maximale bezoldiging die voor de topfunctionarissen geldt.
De WNT is van toepassing op topfunctionarissen in de (semi)publieke sector, maar wie vallen hier precies onder? De wet definieert een topfunctionaris als volgt:
Interim-managers kunnen ook onder de WNT vallen, mits zij voor achttien maanden zijn aangesteld en langer dan zes maanden werkzaam zijn voor de instelling.
Om de salarissen enigszins geleidelijk aan te passen, zijn er overgangsregels ingesteld. Welke overgangsregel van toepassing is, hangt af van wanneer de bezoldigingsafspraken zijn gemaakt. Waren de afspraken voor 1 januari 2013 gemaakt en hoger dan de vastgestelde norm (WNT-1 norm), dan behielden de topfunctionarissen de eerste vier jaar dat inkomen. Vanaf 1 januari 2017 wordt dit gedurende vijf jaar afgebouwd. Uiteindelijk moeten dus vanaf 1 januari 2022 alle bezoldigingen die voor 1 januari 2013 zijn afgesproken onder de normen van de WNT liggen.
Zijn de bezoldigingsafspraken echter gemaakt voor de inwerkingtreding van de sectorale maxima per 1 januari 2014 en waren deze hoger dan de in 2013 geldende norm, dan geldt een andere overgangsregel. Topfunctionarissen behielden deze bezoldiging tot 31 december 2017 en vanaf 1 januari 2018 wordt dit gedurende vijf jaar afgebouwd. Vanaf 1 januari 2023 moeten deze bezoldigingen dus onder de norm van de WNT liggen.
Zijn de bezoldigingsregels gemaakt voor de inwerkingtreding van de sectorale maxima per 1 januari 2016 en waren deze hoger dan de in 2016 geldende norm, maar lager dan de norm die in 2013, 2014 en 2015 gold, dan behoudt de topfunctionaris de bezoldiging tot 31 december 2019. Vanaf 1 januari 2020 wordt dit dan gedurende drie jaar afgebouwd. Uiteindelijk dient de bezoldiging dan op 1 januari 2023 conform de WNT te zijn.
In 2018 was het maximumsalaris voor de hoogste klasse op €189.000 gesteld. Voor 2019 is dit verhoogd naar €194.000. Dit is inclusief vakantie-uitkering, eindejaarsuitkering, pensioenbijdrage en belaste onkosten, zoals bijvoorbeeld een reiskostenvergoeding. Voor 2019 ziet de verdeling van de maximale bezoldiging in de zorgsector per klasse er als volgt uit:
Klasse | De maximale bezoldiging |
I | €107.000 |
II | €130.000 |
III | €157.000 |
IV | €179.000 |
V | €194.000 |
De maximale bezoldiging kan per functie verschillen. Zo mogen voorzitters van de Raad van Toezicht 15% van de maximale bezoldiging ontvangen. De leden hebben daarentegen recht op 10% van de maximale bezoldiging.
Voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking, gelden voor de eerste twaalf maanden een hogere maximale bezoldiging. Voor 2019 is de maximale bezoldiging voor de eerste zes maanden vastgesteld op €25.900 per maand. Voor het tweede half jaar is dit vastgesteld op €19.600 per maand. In het eerste jaar verdient een topfunctionaris zonder dienstbetrekking dus maximaal €273.000. Vanaf de dertiende kalendermaand geldt de voor de instelling vastgestelde bezoldigingsmaximum.
Naast de maximale bezoldiging, geldt er ook een maximale ontslagvergoeding. Deze vergoeding mag maximaal één jaarsalaris bedragen met een maximum van €75.000. Dit geldt zowel voor vrijwillig als onvrijwillig ontslag.
Op (semi)publieke instellingen, waaronder dus de zorgsector, rust een openbaarmakingsplicht. Dit houdt in dat zij jaarlijks de bezoldiging en eventuele ontslagvergoedingen van topfunctionarissen moeten publiceren in de financiële jaarverslagen. Sinds 2018 geldt voor hen ook de verplichting om deze gegevens voor zeven jaar openbaar toegankelijk op het internet te publiceren.
Het is belangrijk om te weten in welke klasse uw zorginstelling valt, omdat het niet of onjuist naleven van de WNT tot sancties kan leiden. Afspraken over de bezoldiging of ontslagvergoedingen die boven de toegestane maxima uitstijgen, zijn nietig. Daarnaast kan de minister een last onder dwangsom opleggen. Als daardoor de bovenmatige betalingen niet ongedaan worden gemaakt, kan hij deze betalingen terugvorderen op grond van onverschuldigde betaling of ze verrekenen met aan de instelling verleende subsidies.
Het doel van de WNT is bereikt. De bovenmatige salarissen en ontslagvergoedingen zijn passé. Vanaf 1 januari 2023 moeten alle bezoldigingen onder de normen van de WNT zijn. Dit heeft echter tot gevolg dat het lastig is voor instellingen om bestuurders en andere topfunctionarissen te vinden. Daarnaast roept de WNT veel vragen op bij instellingen. In welke klasse behoort de instelling, hoe zit het met het overgangsrecht en valt de interim-manager onder de werking van de WNT? Heeft u ook vragen over de WNT of wilt u hierover meer informatie, neem dan gerust contact op met Hillie Lunter.
Hillie Lunter (advocaat sinds 2005) wordt regelmatig benoemd als curator in faillissementen. Zij behaalde de post-academische opleiding Insolventierecht aan de Rijksuniversiteit Groningen en de specialisatieopleiding Vennootschaps – en Ondernemingsrecht bij Grotius. Hillie Lunter is voorzitter van de Raad van Toezicht van de Stichting Maatschappelijke Onderneming Smallingerland (M.O.S.), lid van VNO NCW Noord, waar zij lid is van de Noordgang Drachten Dokkum Oosterwolde. Ook is Hillie lid van Vereniging Privacy Recht.
Hillie Lunter (advocaat sinds 2005) wordt regelmatig benoemd als curator in faillissementen. Zij behaalde de post-academische opleiding Insolventierecht aan de Rijksuniversiteit Groningen en de specialisatieopleiding Vennootschaps – en Ondernemingsrecht bij Grotius. Hillie Lunter is voorzitter van de Raad van Toezicht van de Stichting Maatschappelijke Onderneming Smallingerland (M.O.S.), lid van VNO NCW Noord, waar zij lid is van de Noordgang Drachten Dokkum Oosterwolde. Ook is Hillie lid van Vereniging Privacy Recht.