Een overheid heeft een unieke positie ten opzichte van zowel inwoners als bedrijven en instellingen. Een overheid is enerzijds een partij die eenzijdig rechtsposities van burgers en bedrijven bepaalt, anderzijds is het een privaatrechtelijke rechtspersoon die zich net als elke andere (rechts)persoon begeeft in het rechtsverkeer. De wijze van uitoefening van publiekrechtelijke bevoegdheden en privaatrechtelijke handelingen is (deels) politiek bepaald. Een overheid zal altijd een balans dienen te vinden tussen maatschappelijke taken, te bereiken doelen, eigen (bedrijfseconomische) belangen en de bijzondere spelregels die voor overheden gelden. In verschillende situaties kunnen te behartigen belangen (deels) met elkaar in strijd zijn. Bij een (juridisch) advies door een advocaat overheid dient dan ook aandacht te zijn voor de bevoegdheden, de taken, de politieke doelstelling en de toepasselijke regels zodat het bevoegde orgaan een zorgvuldige afweging over de te volgen route kan maken. Een advocaat overheid adviseert u en staat u bij.
We werken binnen Yspeert met een team "advocaten overheid’. De focus ligt hierbij op overheidshandelen in brede zin. Hierin komen medewerkers bijeen die werken op het gebied van vastgoedrecht, bouwrecht, algemeen bestuursrecht, omgevingsrecht, aanbestedingsrecht, algemeen verbintenissenrecht, staatssteun en het sociaal domein. Tijdens overleggen delen we specifieke branchekennis en ontwikkeling. Zo borgen we dat we de aanwezige branchekennis bij alle collega’s onder de aandacht brengen en dat we branchebrede initiatieven blijven ontwikkelen. Een advocaat overheid helpt u met het stroomlijnen van de juridische processen, juridische kwaliteitszorg en risicosignalering door procesmanagement. Wij zijn gericht op zelfredzaamheid van uw medewerkers door kennisoverdracht en spreekuren. Hierdoor wordt het interne kennisniveau verhoogd. Daarnaast zijn wij bereikbaar voor uw medewerkers voor korte vragen of overlegmomenten zonder dat daarvoor direct een dossier wordt geopend.
U kunt bij een advocaat overheid terecht voor (vragen over) overheidshandelen in brede zin. Onze specialisten op het gebied van bestuursrecht, vastgoedrecht, bouwrecht, omgevingsrecht, aanbestedingsrecht, algemeen verbintenissenrecht en staatssteun werken samen aan full-service dienstverlening aan overheden. Natuurlijk behartigen wij graag uw belangen, behandelen we uw dossiers en treden we voor u op in rechte.
Naast de hiervoor geschetste ‘klassieke’ advocatendienstverlening houdt het team ‘advocaat overheid’ zich ook bezig met kwaliteitsverbetering en kennisoverdracht. Hoge kwaliteit van uw juridische producten (zoals vergunningen en ontheffingen) is van belang om juridische procedures te voorkomen. Een advocaat overheid analyseert (al dan niet inhouse) uw algemene regels (bijvoorbeeld de algemene plaatselijke verordening), uw beleid en uw huidige besluitformats en komt met aanbevelingen. Als er een bredere behoefte is aan meer kennis kunnen we een opleidingsprogramma voor uw medewerkers opzetten gericht op een bepaald rechtsgebied. Bij onderwerpen van minder grote omvang biedt een inhouse training door een advocaat overheid vaak uitkomst. Verder informeren wij structureel kosteloos onze cliënten door middel van maandelijkse academies (met open inschrijving) op diverse actuele onderwerpen.
Ook is het mogelijk om een inhouse spreekuur te organiseren. Met verschillende cliënten hebben we de afspraak dat periodiek op een vast moment één van onze advocaten of juristen bij u aanwezig is. Uw medewerkers kunnen dan alle juridische vragen stellen. Veel vragen kan een advocaat overheid ter plekke beantwoorden, onze collega’s kunnen uw medewerkers weer op het juiste spoor zetten of we maken vervolgafspraken als de vraag uitzoekwerk vergt.
Naast bovengenoemde punten biedt een advocaat overheid u het volgende:
Uw eerste aanspreekpunt is advocaat overheid (bestuurs-en omgevingsrecht) Elzelou Grit.
Een verzoek tot openbaarmaking van informatie op grond van de Wet open overheid (Woo) dient ook te worden opgevat als een verzoek tot opheffing van de geheimhouding van documenten die onder de reikwijdte van het verzoek vallen. Als dit verzoek betrekking heeft op stukken die onder verantwoordelijkheid vallen van een ander bestuursorgaan dan het orgaan waarbij het Wet open overheid (Woo) verzoek is ingediend, wordt het verzoek tot opheffing doorgezonden naar het betreffende bestuursorgaan. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft dit bevestigd in haar uitspraak van 5 maart 2025. Zie ook onze blog over dit onderwerp.
Dit onafhankelijke college adviseert en bemiddelt bij geschillen over openbaarmaking op grond van de Wet open overheid (Woo) en draagt bij aan verbetering van de informatiehuishouding binnen bestuursorganen. Haar overkoepelende doel is toepassing van de Wet open overheid te bevorderen. Haar taken bestaan uit: het adviseren van de regering en het parlement over beleid en wetgeving, een ombudsfunctie voor journalisten, onderzoekers en maatschappelijke organisaties die een ‘beroepsmatig belang’ hebben bij de openbaarmaking van overheidsinformatie en kennisdeling via trainingen en andere bijeenkomsten.
Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) vormt een onderdeel van de uitvoeringsregelgeving onder de Omgevingswet. Het bevat instructieregels en beoordelingskaders die specifiek zijn gericht op bestuursorganen zoals gemeenten, provincies en waterschappen. Deze regels ondersteunen decentrale overheden bij het beschermen en verbeteren van de fysieke leefomgeving.
Hoewel het Bkl geen directe verplichtingen oplegt aan burgers of bedrijven, is het indirect wél relevant. Het besluit bepaalt namelijk aan welke normen bestuursorganen zich moeten houden bij het nemen van besluiten over bijvoorbeeld vergunningverlening. Voor ondernemers en burgers biedt dit inzicht in de juridische kaders waarbinnen overheden opereren.
Onder de Omgevingswet beschikt het bevoegd gezag over een expliciete bevoegdheid om een omgevingsvergunning in te trekken wanneer blijkt dat de aanvraag is gebaseerd op onjuiste gegevens. Deze bevoegdheid is vastgelegd in artikel 8.97 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). De intrekking kan plaatsvinden op dezelfde gronden als waarop een vergunningaanvraag geweigerd had kunnen worden.
Belangrijk is dat deze bevoegdheid niet geldt voor de bouwactiviteit, zoals bepaald in het tweede lid van artikel 8.97 Bkl. Intrekking is bovendien pas aan de orde wanneer wijziging van de voorschriften onvoldoende is om de situatie te corrigeren.
De algemene zorgplichten zijn geïmplementeerd om initiatiefnemers bewust te maken van hun verantwoordelijkheid voor de fysieke leefomgeving. Potentiële negatieve gevolgen van activiteiten kunnen worden ondervangen met (handhaving van) de algemene zorgplicht uit artikel 1.6 en 1.7 Omgevingswet. De zorgplicht kan zelfstandig slechts een grondslag voor handhaving zijn als sprake is van evidente schending van de zorgplicht en er geen concrete bepalingen zijn op basis waarvan gehandhaafd kan worden.
De Omgevingswet geeft bestuursorganen de mogelijkheid om in individuele gevallen af te wijken van algemene regels via maatwerkvoorschriften of maatwerkregels. Deze instrumenten maken het mogelijk om regelgeving beter af te stemmen op lokale omstandigheden, bijzondere situaties of innovatieve oplossingen. Maatwerkvoorschriften zijn specifieke bepalingen die het bevoegd gezag kan stellen voor een concrete situatie. Het stellen van maatwerkvoorschriften is toegestaan:
Daarnaast geldt dat maatwerkvoorschriften niet mogen worden gesteld als over hetzelfde onderwerp al vergunningvoorschriften kunnen worden verbonden. In dat geval moet het maatwerk via de vergunning verlopen, op grond van artikel 2.13 lid 4 Besluit activiteiten leefomgeving (Bal).
Een bufferzone rond een Natura 2000-gebied is een gebied dat specifiek wordt ingericht en beheerd om de natuurlijke kenmerken en instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied te beschermen. Bufferzones kunnen verschillende functies hebben, zoals het verminderen van negatieve invloeden van menselijke activiteiten, het verbeteren van de hydrologische situatie, of het beperken van stikstofdepositie.
Via de omgevingsverordening en in beheerplannen kunnen provincies een vergunningplicht instellen voor activiteiten binnen een straal van zoveel meter van een Natura2000-gebied. De specifieke regels per bufferzone kunnen door de bevoegde provincie worden bepaald. Er kunnen bijvoorbeeld strengere regels worden gesteld voor veehouderij of industrie binnen de nader te bepalen straal.
Een anterieure overeenkomst is een privaatrechtelijke afspraak tussen een overheid en een initiatiefnemer over het kostenverhaal bij ruimtelijke ontwikkelingen. Deze overeenkomst wordt gesloten vóór het besluit dat een bouwactiviteit mogelijk maakt, zoals een wijziging van het omgevingsplan of het verlenen van een omgevingsvergunning. Door het sluiten van een anterieure overeenkomst wordt het publiekrechtelijk kostenverhaal vermeden.
De juridische grondslag voor deze overeenkomst is te vinden in artikel 13.13 van de Omgevingswet. De overeenkomst biedt ruimte voor contractsvrijheid, waardoor partijen afspraken kunnen maken over bijvoorbeeld: de verdeling van kosten, fasering van de ontwikkeling, duurzaamheidseisen, locatie-eisen en woningbouwcategorieën. De overeenkomst dient twee weken na ondertekening gepubliceerd te worden op grond van artikel 16.138 Omgevingswet.
Hoewel de publiekrechtelijke regeling voor kostenverhaal onder de Omgevingswet, waar de PPT-criteria onderdeel van zijn op grond van artikel 13.11 Omgevingswet, formeel niet van toepassing is op privaatrechtelijke overeenkomsten, is er sprake van reflexwerking. Dit betekent dat de uitgangspunten van het publiekrecht, zoals de PPT-criteria (profijt, proportionaliteit en toerekenbaarheid), indirect doorwerken in de privaatrechtelijke verhoudingen. Dit heeft tot gevolg dat de contractsvrijheid bij anterieure overeenkomsten enigszins wordt beperkt, onder andere door de schaduwwerking van de PPT-criteria.
Betaalplanologie verwijst naar de praktijk waarbij een gemeente haar planologische medewerking aan een ruimtelijk project afhankelijk stelt van een financiële bijdrage door de initiatiefnemer. Dit lijkt op het ‘kopen’ van medewerking en is juridisch niet toegestaan. Betaalplanologie is verboden omdat het in strijd is met het beginsel dat ruimtelijke besluiten op inhoudelijke gronden moeten worden genomen. Ook is het koppelen van financiële bijdragen aan planologische medewerking een onaanvaardbare doorkruising van het publiekrecht. Het is in strijd met het stelsel van kostenverhaal in de Omgevingswet. Verder zou het kunnen worden gezien als misbruik van de bevoegdheid van een bestuursorgaan in de zin van artikel 3:40 eerste en tweede lid Burgerlijk Wetboek (BW).
In de Omgevingswet wordt onderscheid gemaakt tussen gedoogplichten van rechtswege (afdeling 10.2 Omgevingswet) en bij beschikking op te leggen gedoogplichten (afdeling 10.3 Omgevingswet). Gedoogplichten van rechtswege zijn wettelijke verplichtingen die eigenaren of andere rechthebbenden dwingen om bepaalde activiteiten of werken te gedogen zonder dat hiervoor een aparte beschikking of besluit nodig is. Deze verplichtingen zijn vastgelegd in de Omgevingswet en hebben als doel het realiseren of onderhouden van werken van algemeen belang, zoals infrastructuur, waterbeheer of energievoorzieningen, mogelijk te maken. Dit middel wordt ingezet als onteigening in het concrete geval een te zwaar middel is.
Het voorzorgsbeginsel is van origine een middel om een handvat te bieden voor situaties waarin er wetenschappelijke onzekerheid bestaat over milieueffecten van een activiteit en waarin preventief ingrijpen gewenst kan zijn. Het beginsel is met de komst van de Omgevingswet gecodificeerd in artikelen 3.3, 5.32 en 23.6. Dit heeft tot gevolg dat het bevoegd gezag voorafgaand aan het verrichten van een activiteit aandacht dient te besteden aan preventie van schadelijke effecten voor het milieu. Hierbij dient de kanttekening te worden geplaatst dat men rekening dient te houden met het voorzorgsbeginsel. In hoeverre bestuursorganen in de praktijk daadwerkelijk gebonden zijn aan het beginsel moet nog blijken.