- 16-10-2024
- 08:00
- timer 3 minuten
Wanneer is er sprake van behoorlijk bestuur?
Eerder hebben wij kort stilgestaan bij de persoonlijke aansprakelijkheid van een bestuurder van een B.V. Een bestuurder die zijn taken behoorlijk vervult wordt niet snel geconfronteerd met bestuurders aansprakelijkheid, maar wanneer is er nou sprake van een behoorlijke taakvervulling? Met andere woorden: wanneer is er sprake van behoorlijk bestuur?
De bestuurder moet zijn taken op behoorlijke wijze vervullen. Of er sprake is van behoorlijk bestuur door een bestuurder hangt echter af van de omstandigheden van het geval. Dat betekent dat als de omstandigheden veranderen er ook verandering kan komen in de vraag of er sprake is van behoorlijk bestuur. Immers, een bestuurder van een B.V. die aan de financiële afgrond staat kan zich niet gedragen alsof de B.V. bijzonder winstgevend is en over meer dan voldoende liquide middelen beschikt.
Er is dus niet één antwoord op de vraag wanneer er sprake is van behoorlijk bestuur door een bestuurder. Tegelijkertijd zijn er wel vuistregels denkbaar om te bepalen of er sprake is van behoorlijk bestuur. Dergelijke vuistregels geven richting aan de bestuurder die zijn taak op een behoorlijke wijze wil vervullen.
Enkele vuistregels voor behoorlijk bestuur
De eerste denkbare vuistregel geeft in algemene zin invulling aan hoe een bestuurder zijn taken moet uitvoeren. Een behoorlijke uitvoering van die taak betekent dat een bestuurder handelt met de mate van redelijk inzicht, zorgvuldigheid en toewijding zoals verwacht mag worden van een bestuurder die voor zijn taak berekend is en deze taak nauwgezet vervuld. Als er wordt gekeken naar de vraag of er in een bepaalde situatie sprake was van (on)behoorlijk bestuur wordt het handelen van een bestuurder dus vergeleken met het handelen wat van een redelijk denkende en handelende bestuurder in die omstandigheden zou worden verwacht. Voor een behoorlijke vervulling van zijn bestuurstaak zal een bestuurder, kort gezegd, dus in bepaalde omstandigheden moeten handelen zoals van een redelijk denkende en handelende bestuurder die voor zijn taak berekend is mag worden verwacht.
De tweede denkbare vuistregel ziet op het belang dat de bestuurder van een B.V. bij een behoorlijke taakvervulling moet dienen. Dat is het belang van de B.V. en de met haar verbonden onderneming. Dit wordt ook wel het vennootschappelijk belang genoemd. Het vennootschappelijk belang wordt in de regel – maar dus niet altijd –bepaald door het bevorderen van het bestendige succes van de met de B.V. verbonden onderneming. De bestuurder dient zich bij de uitoefening van zijn taken dus in de regel te richten op het bestendige succes van de door de B.V. gedreven onderneming. Tegelijkertijd zijn uitzonderingen op dit uitgangspunt goed denkbaar. Denk bijvoorbeeld aan de B.V. die aan de financiële afgrond staat. In die situatie is het vaak moeilijk, zo niet onmogelijk, om het bestendige – oftewel het succes op de (midden)lange termijn – van de aan de B.V. verbonden onderneming te bevorderen.
Een derde denkbare vuistregel voor behoorlijk bestuur ziet eveneens op belangen, maar dan op een manier. Omdat een bestuurder loyaal moet zijn aan de B.V. waar hij bestuurder van is, moet hij belangen zorgvuldig scheiden. Het kan namelijk zo zijn dat een bestuurder in een situatie komt waarin hij een (indirect) tegenstrijdig belang heeft ten opzichte van de B.V. Het hebben van dat tegenstrijdige belang leidt nog niet tot onbehoorlijk bestuur. Het gaat erom hoe een bestuurder met dat tegenstrijdige belang omgaat. Scheidt hij die belangen zorgvuldig? Is hij open en transparant over die belangenverstrengeling tegen andere bestuurders of de algemene vergadering van aandeelhouders van de B.V.? Laat de bestuurder anderen (zoals zijn medebestuurders) het besluit nemen? De antwoorden op dergelijke vragen bepalen ten dele of een bestuurder in een dergelijk geval zijn taak behoorlijk heeft uitgevoerd. Voor een behoorlijke vervulling van zijn taak zal de bestuurder dus zorgvuldig om moeten gaan met (indirecte) tegenstrijdige belangen.
Conclusie
De bovengenoemde vuistregels zijn slechts voorbeelden van vuistregels die een bestuurder helpen bij het behoorlijk vervullen van zijn taken. Een bestuurder die deze vuistregels in acht neemt is goed op weg om op behoorlijke wijze zijn bestuurstaak te vervullen. Tegelijkertijd zijn er ook andere vuistregels denkbaar die kunnen helpen bij het bepalen van de vraag of er in gegeven omstandigheden sprake is van behoorlijk bestuur.
Heeft u vragen over behoorlijk bestuur of de vervulling van bestuurstaken? Neem dan gerust contact op met Kor van Dijk of een van onze andere ondernemingsrecht specialisten.