In deze blogreeks praten wij u bij over het medezeggenschapsrecht. In onze vorige blog hebben we de verschillende vormen van medezeggenschap(sorganen) op een rij gezet. In deze blog zoomen we verder in op het adviesrecht van de ondernemingsraad.
Het adviesrecht van de ondernemingsraad ziet op belangrijke besluiten van financieel-economische en/of bedrijfsorganisatorische aard. Een onderwerp dat in de praktijk veel voorkomt is bijvoorbeeld een (voorgenomen) besluit tot belangrijke inkrimping, uitbreiding of andere wijziging van de werkzaamheden van de onderneming. In de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) is in artikel 25 een uitputtende lijst van onderwerpen opgenomen waarvoor advies van de ondernemingsraad is vereist.
Ondernemer en ondernemingsraad mogen afspreken dat er ook adviesrecht bestaat over andere onderwerpen. Dit wordt ook wel het bovenwettelijk adviesrecht genoemd en wordt vastgelegd in een overeenkomst.
De ondernemer moet tijdig advies vragen aan de ondernemingsraad. Het advies moet namelijk nog van wezenlijke invloed kunnen zijn op het voorgenomen besluit van de onderneming. Wordt er al (gedeeltelijk) uitvoering gegeven aan het voorgenomen besluit en/of zijn de plannen al publiekelijk bekend gemaakt, dan zal het advies van de ondernemingsraad doorgaans niet meer van wezenlijke invloed zijn.
De adviesaanvraag omvat in elk geval:
Na ten minste één overlegvergadering geeft de ondernemingsraad een positief of negatief advies. De ondernemer mag van een negatief advies afwijken, maar moet dit dan wel zorgvuldig motiveren.
Let op: gevraagd is gevraagd! Stel dat de ondernemer een voorgenomen besluit voorlegt aan de ondernemingsraad terwijl dit niet ‘adviesplichtig’ is en de ondernemingsraad vervolgens een negatief advies geeft, dan mag de ondernemer dit advies niet zomaar naast zich neerleggen en moet hij het advies meewegen in zijn besluitvorming.
Pas als er sprake is van een voorgenomen besluit, moet dit ter advies aan de ondernemingsraad worden voorgelegd. Maar wat is een “voorgenomen besluit” nou eigenlijk?
Een voorgenomen besluit moet in zekere mate concreet zijn. Een beleidsvoornemen is onvoldoende concreet om te kunnen spreken van een voorgenomen besluit.
Daarnaast moet het gaan om een “belangrijk besluit”. Wat een belangrijk besluit is, hangt af van alle omstandigheden van het geval. Relevante aspecten zijn in elk geval: het onderwerp van het besluit (niet alledaags), de aard en de omvang van het besluit, het gewicht van het besluit en de eventuele personele gevolgen van het besluit. Denk daarbij aan een voorgenomen besluit tot reorganisatie waarbij meerdere arbeidsplaatsen komen te vervallen.
Als het advies van de ondernemingsraad niet wordt gevolgd, moet de ondernemer, zoals gezegd, zorgvuldig motiveren waarom hij van het advies afwijkt. Er gaat in dat geval een wachttermijn van één maand in. Gedurende deze maand mag de ondernemer het besluit nog niet uitvoeren en heeft de ondernemingsraad de mogelijkheid een procedure te starten bij de Ondernemingskamer.
In artikel 26 van de WOR zijn limitatieve gevallen opgenomen waarin de ondernemingsraad een beroepsrecht toekomt:
Het beroep moet worden ingesteld binnen een maand na schriftelijke mededeling van het besluit of nadat de ondernemingsraad kennis heeft genomen van de uitvoering van het definitieve besluit. Doet de ondernemingsraad dit niet, dan verspeelt zij haar beroepsrecht.
De Ondernemingskamer toetst in deze procedure of de ondernemer in redelijkheid, bij afweging van de betrokken belangen, tot zijn besluit heeft kunnen komen. Ook kan de Ondernemingskamer, als de ondernemingsraad dit vraagt, een voorlopige voorziening treffen en aan de ondernemer:
Om een procedure bij de Ondernemingskamer te voorkomen, is het van belang om alert te zijn en tijdig advies te vragen aan de ondernemingsraad. We raden aan om afspraken te maken met de ondernemingsraad over bijvoorbeeld de inhoud en het verloop van de adviesaanvraag.
Twijfelt u of een besluit dat u wenst te nemen ‘adviesplichtig’ is? Of heeft u naar aanleiding van deze blog andere vragen? Neemt u dan gerust contact op met Kristien Croezen of Marjolein Moorman.
Kristien studeerde Nederlands recht aan de RUG (specialisatie privaatrecht) en in de tussentijd ook HBO-rechten (bestuursrecht en privaatrecht) aan de Hanzehogeschool Groningen. Voordat zij de advocatuur in ging, was zij onder meer griffier bij de sector civiel van de rechtbank Groningen. Kristien heeft ruime ervaring in het privaatrecht en is nu met name actief op het gebied van bestuursrecht en gezondheidsrecht. Zij deelt haar ervaringen en kennis graag door middel van het geven van lezingen en schrijven van blogs. Kristien is lid van de Vereniging voor Gezondheidsrecht.
Kristien studeerde Nederlands recht aan de RUG (specialisatie privaatrecht) en in de tussentijd ook HBO-rechten (bestuursrecht en privaatrecht) aan de Hanzehogeschool Groningen. Voordat zij de advocatuur in ging, was zij onder meer griffier bij de sector civiel van de rechtbank Groningen. Kristien heeft ruime ervaring in het privaatrecht en is nu met name actief op het gebied van bestuursrecht en gezondheidsrecht. Zij deelt haar ervaringen en kennis graag door middel van het geven van lezingen en schrijven van blogs. Kristien is lid van de Vereniging voor Gezondheidsrecht.
Marjolein studeerde Nederlands recht aan de Rijksuniversiteit Groningen, met als specialisaties Privaatrecht en Arbeidsrecht. Ook heeft zij een semester aan de University of Aruba gestudeerd. Marjolein is bestuurslid van de Oranjevereniging Groningen en verantwoordelijk voor de 'juridische zaken'. Daarnaast is zij lid van de Jongeren Commerciële Club in Groningen.
Marjolein studeerde Nederlands recht aan de Rijksuniversiteit Groningen, met als specialisaties Privaatrecht en Arbeidsrecht. Ook heeft zij een semester aan de University of Aruba gestudeerd. Marjolein is bestuurslid van de Oranjevereniging Groningen en verantwoordelijk voor de 'juridische zaken'. Daarnaast is zij lid van de Jongeren Commerciële Club in Groningen.