Corona: overmacht of onvoorziene omstandigheden?

  • event27-03-2020
  • schedule10:40
  • timer3 minuten

Het coronavirus heeft een enorme impact op de economie. Zoveel is inmiddels wel duidelijk. Zowel de vraag naar als het aanbod van personeel, goederen en diensten is de afgelopen weken aanzienlijk afgenomen en het ziet er – voorlopig – ook niet naar uit dat er op korte termijn herstel zal plaatsvinden. Veel bedrijven vragen zich daarom terecht af of zij ten gevolge van de corona-crisis hun commerciële verplichtingen nog wel na kunnen en moeten komen.

Contract is contract, maar…

Het antwoord lijkt in beginsel eenvoudig: contract is immers contract. Verplichtingen dienen te worden nagekomen. Schiet u in uw verplichtingen tekort dan kan uw contractspartij de overeenkomst (buitengerechtelijk) ontbinden. Is de tekortkoming ook aan u toerekenbaar dan kan uw contractspartij aanspraak maken op schadevergoeding. Maar wat nu als het tekortschieten niet aan u toerekenbaar is? Dan is er sprake van overmacht (art. 6:75 BW). Uw contractspartij kan de overeenkomst in dat geval wel ontbinden, maar kan geen nakoming of schadevergoeding van u vorderen.

Overmacht (6:75 BW)?

Levert het coronavirus overmacht op? Dat is afhankelijk van de specifieke situatie en de inhoud van uw contract. Wanneer u bijvoorbeeld geen grondstoffen meer kunt invoeren omdat de grenzen zijn gesloten en u om die reden niet kunt produceren en/of leveren aan uw klanten, dan zal een beroep op overmacht vermoedelijk wel worden gehonoreerd. Stel echter dat u de betreffende grondstoffen elders kunt betrekken (hoewel tegen een veel hogere prijs) dan zal een beroep op overmacht niet slagen. U kunt immers, zij het onder voor u nadeligere voorwaarden, uw verplichtingen nog wel gewoon nakomen. Het coronavirus en de daardoor ontstane crisis levert op zichzelf derhalve geen overmacht op, maar de gevolgen daarvan in een individueel geval mogelijk wel.

Onvoorziene omstandigheden (6:258 BW)?

De wet biedt nog een ander middel, namelijk het beroep op onvoorziene omstandigheden (art. 6:258 BW). Van onvoorziene omstandigheden is sprake indien er zich een situatie voordoet waarin het contract niet voorziet. Omstandigheden die specifiek zijn veroorzaakt door het coronavirus – zoals bijvoorbeeld een gebrek aan personeel of (veel) duurdere grondstoffen – zouden misschien kunnen worden aangemerkt als onvoorziene omstandigheden en niet als gewoon ondernemersrisico. Stel dat er sprake is van onvoorziene omstandigheden dan dienen deze van dien aard te zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geen ongewijzigde instandhouding van de contractuele rechtsverhouding mag verwachten. Dit is in de regel een strenge toets en steeds afhankelijk van het specifieke geval. Als ook aan deze voorwaarde is voldaan, kan de rechter op verzoek van één van de contractspartijen overgaan tot wijziging of (gedeeltelijke) ontbinding van het contract.

Conclusie

Het coronavirus levert op zichzelf geen overmacht op en is op zichzelf ook geen onvoorziene omstandigheid. Dat kan evenwel anders liggen voor wat betreft de gevolgen van het coronavirus. Van belang daarbij is ook of het overmachtsbegrip in het contract of de toepasselijke algemene voorwaarden is uitgebreid of juist ingeperkt. In alle gevallen is het mijns inziens overigens aan te bevelen om met uw wederpartij eerst in overleg te treden en te bezien of tot een redelijke oplossing kan worden gekomen, alvorens over te gaan tot dagvaarden. Wellicht houdt u aan die onderhandelingen dan ook voor de toekomst een bestendige handelsrelatie over.

Vraagt u zich af of u een beroep toekomt op overmacht en/of een beroep kunt doen op onvoorziene omstandigheden? Of bent u benieuwd of uw contracten u voldoende bescherming tegen aansprakelijkheid bieden? Neemt u dan contact op met Wouter Leerink.

Geschreven door:

Wouter Leerink

Wouter Leerink deed de Master privaatrecht en ondernemingsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen. Sinds 2010 heeft Wouter zich bij Yspeert gespecialiseerd in het bouw-, contracten- en ondernemingsrecht. Hij heeft ruime ervaring met het begeleiden van grootschalige bouw en infra projecten. Hij beoordeelt en stelt overeenkomsten op voor gebieds- en projectontwikkeling. Hij treedt zowel op voor bouwers, ondernemers, ontwikkelaars als overheidsinstanties. Verder is Wouter actief als lid van de Junior kamer Groningen (JCI), de Commercieele Club Groningen (CCG) en de Vereniging voor Bouwrecht-Advocaten (Vbr-A). Wouter is als vennoot verbonden aan Yspeert advocaten.

Wouter Leerink deed de Master privaatrecht en ondernemingsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen. Sinds 2010 heeft Wouter zich bij Yspeert gespecialiseerd in het bouw-, contracten- en ondernemingsrecht. Hij heeft ruime ervaring met het begeleiden van grootschalige bouw en infra projecten. Hij beoordeelt en stelt overeenkomsten op voor gebieds- en projectontwikkeling. Hij treedt zowel op voor bouwers, ondernemers, ontwikkelaars als overheidsinstanties. Verder is Wouter actief als lid van de Junior kamer Groningen (JCI), de Commercieele Club Groningen (CCG) en de Vereniging voor Bouwrecht-Advocaten (Vbr-A). Wouter is als vennoot verbonden aan Yspeert advocaten.

Klik voor meer binnnen de categorie
Neem contact op

Klik hier voor het het privacybeleid van Yspeert advocaten n.v.