Afsluiting leergang “Aan het werk met de Omgevingswet”

  • event28-09-2023
  • schedule08:00
  • timer6 minuten

Op 28 september 2023 heeft de laatste bijeenkomst van de leergang “Aan het werk met de Omgevingswet” plaatsgevonden. Tijdens deze bijeenkomst is het sluitstuk van de Omgevingswet besproken. Elzelou Grit en Doreth Loonstra namen de deelnemers mee in de onderwerpen handhaving, rechtsbescherming en overgangsrecht. Daarbij kwamen alle kerninstrumenten aan bod. Met het bespreken van deze onderdelen hebben alle hoofdonderwerpen van de Omgevingswet de revue gepasseerd.  

Handhaving

Elzelou Grit en Doreth Loonstra hebben de deelnemers meegenomen in de consequenties van het overtreden van algemene rijksregels, decentrale regels en bijvoorbeeld het handelen zonder omgevingsvergunning of het handelen in strijd met een meldingsplicht.  

De belangrijkste regels omtrent handhaving van hetgeen in de Omgevingswet is bepaald, zijn neergelegd in hoofdstuk 18 van de Omgevingswet. Dit hoofdstuk is ook van toepassing op onder andere delen van de Erfgoedwet, de Energiewet en de Wet milieubeheer.  

De handhavingstaak  

De inhoud van de handhavingstaak is neergelegd in artikel 18.1 Ow. Onder de handhavingstaak wordt naast het houden van toezicht, ook het behandelen van klachten verstaan. Als derde houdt de handhavingstaak het opleggen en ten uitvoer leggen van bestuurlijke sancties in. Met deze bepaling heeft de wetgever beoogd de beginselplicht tot handhaving te codificeren. Deze beginselplicht houdt in dat het bevoegd gezag in beginsel moet handhaven als een overtreding wordt geconstateerd. Van handhaving kan worden afgezien als sprake is van een concreet zicht op legalisatie of als handhaving vanwege bijzondere omstandigheden van het geval onevenredig zou zijn.  

Bevoegd gezag  

Wie bevoegd is tot handhaving is neergelegd in artikel 18.2 Ow. In de meeste gevallen is het bevoegde gezag ook het gezag dat bijvoorbeeld bevoegd was de vergunning te verlenen. Artikel 18.6 Ow bevat een getrapte bevoegdheidstoedeling. De daadwerkelijke bevoegdheidstoedeling geschiedt namelijk bij besluit. De bevoegdheid tot het binnentreden van een woning moet in een aanwijzingsbesluit worden toegekend. Daarbij dient een extra proportionaliteitstoets te worden gedaan.  

Instrumenten  

De handhavingsinstrumenten onder de Omgevingswet blijven grotendeels gelijk aan de instrumenten die we nu ook kennen. Handhavingsinstrumenten zijn bijvoorbeeld het intrekken van een begunstigende beschikking, de last onder dwangsom, last onder bestuursdwang en de bestuurlijke boete. De bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete volgt uit de Omgevingswet. Onder de Wabo kent ook de bouwstop nog een eigen wettelijke grondslag. Deze bevoegdheid is echter niet expliciet neergelegd in de Omgevingswet, maar volgt uit de algemene bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom.  

Rechtsbescherming

Omgevingsvisie 
De Omgevingsvisie is een beleidsdocument dat niet rechtsreeks werkt. De Omgevingsvisie is geen besluit in de zin van de Awb. Hiertegen staat dan ook geen beroep open. Wel kan een ieder over de ontwerpvisie zienswijzen naar voren brengen. 

Programma’s  
Een programma wordt voorbereid met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure. Een ieder kan over het ontwerp zienswijzen naar voren brengen. Een programma is in beginsel niet appellabel, maar tegen delen van programma’s met specifieke rechtsgevolgen is wel beroep mogelijk. Dat is bijvoorbeeld het geval als deze delen een rechtstreekse titel vormen voor de toelaatbaarheid van activiteiten, of in sommige gevallen als sprake is van programma’s met een programmatische aanpak.  

Omgevingsvergunning 
De rechtsbescherming tegen omgevingsvergunningen is vergelijkbaar met de rechtsbescherming die we naar huidig recht kennen. Ten aanzien van de voorlopige voorziening voor activiteiten met onomkeerbare gevolgen kan echter uitgestelde inwerkingtreding worden besloten. In dat geval treedt de omgevingsvergunning binnen vier weken na bekendmaking in werking. Dat betekent dat de termijn waarbinnen om een voorlopige voorziening moet worden verzocht, korter wordt.  

Tegen omgevingsvergunningen die met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure worden voorbereid, kan een ieder zienswijzen indienen. Daarna kan beroep en hoger beroep worden ingesteld.  

Omgevingsplan en omgevingsverordening 
Het Omgevingsplan wordt volgens de uitgebreide procedure voorbereid. Daartegen kan een ieder zienswijzen indienen. Hierbij geldt hetzelfde als voor de omgevingsvergunning die met de uitgebreide procedure wordt voorbereid. Belangrijk is wel dat deze rechtsbeschermingsmiddelen niet openstaan tegen de delen het Omgevingsplan die in overeenstemming worden gebracht met de omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsactiviteit. Op die manier kan dus niet in feite een tweede keer tegen een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit worden geprocedeerd.  

Ook de omgevingsverordening wordt volgens de uitgebreide procedure voorbereid. Anders dan bij het omgevingsplan, kan geen beroep worden ingesteld tegen de omgevingsverordening. Wel bestaat de mogelijkheid tot exceptieve toetsing.  

Inwerkingtreding 
Anders dan naar huidig recht, treedt een omgevingsplan binnen 4 weken na bekendmaking in werking. Dat volgt uit artikel 16.78 lid 1 Ow. Dit kan gevolgen hebben voor belanghebbenden die de inwerkingtreding van een omgevingsplan willen aanvechten. Zij dienen dan eerder een voorlopige voorziening in te dienen dan nu het geval is. Naar huidig recht is de termijn voor inwerkingtreding immers 6 weken na bekendmaking. Het verdient opmerking
dat niet langer automatisch sprake is van schorsende werking bij het indienen van een verzoek om een voorlopige voorziening, zoals nu op grond van artikel 8.4 Wro voor het bestemmingsplan het geval is. Voor het omgevingsplan geldt dat geen sprake is van automatisch schorsende werking. Zie daarvoor artikel 16.78 Ow Op grond van artikel 16.79 lid 4 Ow is bij een voorlopige voorziening tegen een omgevingsvergunning nog wel sprake van schorsende werking.  

Het overgangsrecht

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet, rijst de vraag welk recht nu wanneer van toepassing is. Het overgangsrecht is hoofdzakelijk geregeld in hoofdstuk 4 van de Invoeringswet Omgevingswet. Overgangsbepalingen die ook na de inwerkingtreding van het nieuwe stelsel langdurig relevant zijn voor de toepassing van de nieuwe wet, zijn geregeld in hoofdstuk 22 van de Omgevingswet zelf. Dat zijn bijvoorbeeld de regels over het tijdelijke deel van het omgevingsplan. Decentrale overheden hebben immers, zo het nu lijkt, tot 2032 om dat tijdelijke deel om te zetten in een nieuw deel.  

Beslissingen op een aanvraag 
Ten aanzien van een besluit op een aanvraag geldt dat, als een aanvraag voor 1 januari 2024 is gedaan, het oude recht van toepassing blijft, tot het besluit onherroepelijk wordt als tegen het besluit beroep open staat, of tot het besluit van kracht wordt als tegen het besluit geen beroep openstaat. Hierop geldt een uitzondering voor artikel 3.9 Wabo. De vergunning van rechtswege komt namelijk met de inwerkingtreding van de Omgevingswet te vervallen. Dat betekent dat voor aanvragen die nu worden gedaan, maar waarvan de beslistermijn in 2024 verloopt, geen vergunning van rechtswege meer kan ontstaan.  

Het omgevingsplan  
Voor het omgevingsplan geldt dat de huidige bestemmingsplannen van rechtswege onderdeel worden van het omgevingsplan. Ook de bruidsschat wordt van rechtswege onderdeel van het tijdelijke deel van het omgevingsplan.  

Vergunningen 
Een huidige vergunning of ontheffing op grond van de Wabo, wordt met de inwerkingtreding van de Omgevingswet gelijkgesteld met een omgevingsvergunning onder de Omgevingswet. Ten aanzien van activiteiten die nu vergunningvrij zijn, geldt dat een omgevingsvergunning van rechtswege ontstaat voor de duur van twee jaar. Dat volgt uit artikel 4.14 van de Invoeringswet. Dat betekent dat na twee jaar alsnog een vergunning moet worden verkregen om dezelfde activiteit te ontplooien.  

Ook het overgangsrecht ten aanzien van de overige kerninstrumenten en het handhavingsrecht bleven niet onbesproken.   

Afsluiting

De afgelopen vier weken hebben Elzelou Grit en Doreth Loonstra de deelnemers van de leergang op interactieve wijze meegenomen in de belangrijkste beginselen van de Omgevingswet. De deelnemers hebben leren werken met de systemen van de Omgevingswet en de daarbij behorende AMvB’s. Met de leergang hebben de deelnemers kennis opgedaan waarmee zij op 1 januari 2024, en waar nodig al eerder, aan het werk kunnen met de Omgevingswet. Heeft u ook interesse in een leergang op maat of vragen over de Omgevingswet? Wij helpen u graag verder.  

Neem contact op

Klik hier voor het het privacybeleid van Yspeert advocaten n.v.