Pensioenpremies en de WHOA

  • event27-06-2022
  • schedule08:00
  • timer3 minuten

De wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA) is iets meer dan een jaar geleden in werking getreden. In een eerder blog heeft Ronald Klarus de regeling al uitgebreid beschreven. Daarnaast is hij in een ander blog ingegaan op de vraag wat u als ondernemer nou eigenlijk met de WHOA kunt.

De WHOA en rechten van werknemers

De WHOA ziet op het realiseren van een akkoord (een overeenkomst) met (een deel van) de schuldeisers van een onderneming waardoor deze schulden worden gesaneerd. Hierdoor wordt de onderneming weer gezonder, wordt een faillissement voorkomen en kan de ondernemer weer verder. De WHOA maakt het mogelijk dat zo’n akkoord door de rechter wordt gehomologeerd (goedgekeurd) en onder bepaalde voorwaarden ook aan schuldeisers wordt opgelegd die niet met het akkoord hebben ingestemd. Er is dan sprake van een dwangakkoord.

Werknemers van een onderneming nemen onder de WHOA vergeleken met andere schuldeisers echter een uitzonderingspositie in. De bepalingen van de regeling zijn niet van toepassing op de rechten van werknemers. Loonvorderingen kunnen daarom niet meegenomen worden in een dwangakkoord. De WHOA kan dus niet worden gebruikt om de rechten van werknemers op grond van hun arbeidsovereenkomsten te wijzigen via een dwangakkoord.

Kunnen vorderingen tot betaling van pensioenpremies meegenomen worden in het traject?

Maar hoe zit het met de vorderingen van een (bedrijfstak)pensioenfonds voor de betaling van achterstallige pensioenpremies? Als er sprake is van een verplichting tot deelname aan een bedrijfstakpensioenfonds wordt de rechtsverhouding tussen een werknemer en werkgever gelijkgesteld met een pensioenovereenkomst. Pensioen is daarnaast een arbeidsvoorwaarde en de pensioenovereenkomst maakt daardoor deel uit van de arbeidsverhouding tussen werkgever en werknemer. Wat deze verhouding bijzonder maakt is dat er sprake is van een driehoeksverhouding. Enerzijds heeft de werknemer een recht tegenover de werkgever tot afdracht van de pensioenpremies aan het (bedrijfstak)pensioenfonds en anderzijds heeft het (bedrijfstak)pensioenfonds zelf ook een recht tegenover de werkgever tot betaling van de pensioenpremie. Kan deze vordering van het (bedrijfstak)pensioenfonds ook worden meegenomen in een dwangakkoord of zijn de bepalingen van de WHOA ook hierop niet van toepassing? Inmiddels heeft de Hoge Raad duidelijkheid gegeven. De vorderingen tot betaling van pensioenpremies kunnen niet meegenomen worden in een WHOA-traject.

De Hoge Raad overweegt dat met de “rechten van werknemers in dienst van de schuldenaar die voortvloeien uit arbeidsovereenkomsten” hetzelfde is bedoeld als verplichtingen van de schuldenaar jegens zijn werknemers. Vervolgens overweegt de Hoge Raad, kort samengevat, dat het niet uitmaakt of er sprake is van een pensioenovereenkomst tussen werkgever en werknemer of dat er sprake is van een verplichte deelname in een bedrijfspensioentakfonds. Deze situaties zijn immers gelijkgesteld. In beide gevallen maakt pensioen deel uit van de arbeidsverhouding tussen werkgever en werknemer. Vervolgens verwijst de Hoge Raad naar een recent wetsvoorstel waarin wordt verduidelijkt dat werknemers een zelfstandige vordering hebben jegens hun werkgevers tot afdracht van de pensioenpremie aan een pensioenfonds. De Hoge Raad overweegt voorts dat dit recht correspondeert met de vordering van een pensioenfonds tegenover de werkgever tot betaling van de pensioenpremie. Als de vordering van het pensioenfonds wel zou kunnen worden betrokken in een dwangakkoord, dan zou er afbreuk worden gedaan aan het eerdergenoemde recht van de werknemer. De Hoge Raad wijst in dat verband uitdrukkelijk op het risico dat een pensioenfonds vanwege onbetaalde pensioenpremies zou overgaan tot korting op of het achterwege laten van indexering van pensioen. Op grond van deze overwegingen oordeelt de Hoge Raad dat vorderingen van een pensioenfonds voor achterstallige pensioenpremies buiten het toepassingsbereik van de WHOA vallen.

De WHOA blijft mogelijkheden bieden

Vorderingen van pensioenfondsen voor achterstallige pensioenpremies kunnen dus niet betrokken worden bij een dwangakkoord. Desalniettemin biedt de WHOA mogelijkheden voor ondernemingen om hun schulden te herstructureren. De in dit blog beschreven uitzonderingspositie van een pensioenfonds en de uitzonderingspositie van werknemers in zijn algemeen staan niet noodzakelijkerwijs in de weg aan het sluiten (of het opleggen van) een (dwang)akkoord met de andere schuldeisers van de onderneming. Dit blijft dan ook mogelijk. De in dit blog beschreven uitzonderingspositie van werknemers is voornamelijk van belang bij de beoordeling of een sanering van de schulden met behulp van de WHOA een effectief middel kan zijn of dat andere mogelijkheden misschien geschikter zijn. Of dat zo is zal afhangen van de (soort) schulden die een onderneming heeft.

Heeft u vragen over de WHOA? Neem dan contact op met Kor van Dijk of een van onze andere insolventierecht specialisten.

Geschreven door:

Kor van Dijk

Kor van Dijk studeerde Nederlands recht (specialisatie Ondernemingsrecht) en ook International Business Law aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zijn master International Business Law sloot hij cum laude af. Daarnaast heeft Kor van Dijk deelgenomen aan de English Legal Methods Summer School aan de universiteit van Cambridge.

Kor van Dijk studeerde Nederlands recht (specialisatie Ondernemingsrecht) en ook International Business Law aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zijn master International Business Law sloot hij cum laude af. Daarnaast heeft Kor van Dijk deelgenomen aan de English Legal Methods Summer School aan de universiteit van Cambridge.

Klik voor meer binnnen de categorie
Neem contact op

Klik hier voor het het privacybeleid van Yspeert advocaten n.v.